Wil je meer weten?
Wil je meer weten?
Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.
Ieder van ons ervaart stress. Stress treedt op wanneer we uit balans worden gebracht. Vaak wordt stress als iets louter negatief gezien, maar dat hoeft niet zo te zijn. Zo zorgt stress ervoor dat we kunnen leren en volhouden in moeilijke, uitdagende situaties. Denk maar aan hulpverleners die na een ramp blijven doorwerken ondanks de vermoeidheid of mensen die een marathon uitlopen ondanks de belasting die zo'n inspanning legt op het lichaam. De belangrijkste factor bij het vaststellen of stress positief of negatief is, is het stresspatroon. Is de stress voorspelbaar of onvoorspelbaar, gematigd of extreem, beheersbaar of langdurig?
Via onze zintuigen nemen we constant - vaak onbewust - waar wat er rond ons (exteroceptie) en binnen ons (interoceptie) gebeurt. Op basis van die input reageren onze hersenen en ons lichaam om ons gezond en in leven te houden.
Wanneer we uit balans worden gebracht, worden er een aantal neurale netwerken in ons brein geactiveerd om de stress te verwerken en erop te reageren. Dit geheel van neurale netwerken die samenwerken om ons in tijden van stress te reguleren, noemt Bruce Perry, een Amerikaans psychiater en neurowetenschapper, ‘de regulatieboom’. De regulatieboom beïnvloedt alle functies van het brein (zoals denken en voelen) en het lichaam (zoals hart, longen, maag- en darmstelsel).
In het omgaan met en reguleren van stress spelen andere personen ook een belangrijke rol: we kunnen meer aan als we een steunend netwerk hebben.
Voor kinderen zijn volwassen zorgfiguren cruciaal. Wanneer een kind onrust ervaart, kunnen zorgfiguren het kind geruststellen waardoor het stressniveau daalt en het kind een beloningsgevoel (nl. het afnemen van stress) koppelt aan de relatie met de zorgfiguur. Deze ervaringen bouwen vertrouwen op (bij het kind, in de volwassene en in de relatie), motiveren kinderen om ook in de toekomst relaties met anderen aan te gaan en versterken de veerkracht.
Wanneer een dergelijke figuur echter ontbreekt en de stress onvoorspelbaar, extreem of langdurig is, is de kans groot dat de regulatieboom zich begint aan te passen om beter om te gaan met de situatie. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarbij er sprake is van fysieke of emotionele mishandeling en een kind hyperwaakzaam wordt voor zijn omgeving om de klappen zoveel mogelijk te ontwijken.
Deze onvoorspelbare, extreme of langdurige stresspatronen kunnen ertoe leiden dat, zelfs wanneer het gevaar geweken is, de verandering in onze stressresponssystemen blijft. Er treedt een zogenaamde ‘sensibilisatie’ op: onze systemen worden overactief en reageren overdreven sterk. Denk bijvoorbeeld aan datzelfde kind dat ook in de klas hyperwaakzaam blijft en daardoor snel afgeleid is en veel moeite heeft om zich te concentreren.
Aangezien de regulatieboom alle functies van het brein en het lichaam beïnvloedt, kan dit na verloop van tijd leiden tot een opeenstapeling van gezondheidsrisico’s, zowel fysiek (bv. hart- en vaatziektes, spijsverteringsproblemen), mentaal (bv. depressie, angststoornis, verslaving) als gedragsmatig (bv. irriteerbaarheid, moreel gedrag).
Hieronder geven we een aantal mogelijke gevolgen van onvoorspelbare, extreme en/of langdurige stress weer. Vaak zijn deze gevolgen gelinkt aan elkaar (in plaats van strikt gescheiden in de ene of andere categorie).
Onze hersenen zijn plastisch: er worden nieuwe verbindingen tussen hersencellen gelegd, terwijl overbodige worden verwijderd. Vooral in de eerste maanden van ons leven zijn onze hersenen zeer plastisch, waardoor stresservaringen in het bijzonder bij jonge kinderen een negatief effect kunnen hebben op de hersenstructuur.
Zo blijkt dat negatieve stresspatronen in de vroege kindertijd (= vroegkinderlijk of ontwikkelingstrauma) ervoor kunnen zorgen dat er minder en minder sterke verbindingen gelegd worden in de delen van het brein die nodig zijn om te denken, redeneren en leren. Ook worden er minder verbindingen gelegd tussen verschillende hersendelen, waardoor het moeilijker wordt om emoties (in het 'emotioneel brein') te rationaliseren (door het 'menselijk brein'). Daarnaast blijkt dat negatieve stresspatronen kunnen leiden tot schade in de hippocampus: cellen worden vernietigd. Dit tast ons geheugen en leervermogen aan.
Deze video van het Center on the Developing Child (Harvard University) vat kort samen wat het gevolg is van overactieve stressresponssystemen op de hersenontwikkeling van een kind.
Als ons lichaam stresshormonen blijft aanmaken, stijgt de kans op hart- en vaatziekten (door een verhoogde hartslag en bloeddruk) en diabetes type 2 (door een verhoogd bloedsuikergehalte). Deze ziektes verhogen op hun beurt de kans op andere aandoeningen.
Ook kan een teveel aan het stresshormoon cortisol leiden tot o.a. overgewicht, slaapmoeilijkheden, osteoporose, spieratrofie en de ziekte van Cushing. Bij kinderen kan een teveel aan cortisol leiden tot een vertraagde ontwikkeling en achterblijvende groei.
Daarenboven heeft langdurige stress een ontregelend effect op ons immuunsysteem. Het maakt ons meer vatbaar voor virussen en infecties, activeert latent aanwezige virussen en verhoogt het risico op auto-immuunziektes, zoals lupus, multiple sclerose en reumatoïde artritis.
Wanneer mensen chronisch boos of bang zijn, kan constante spierspanning daarnaast leiden tot spasmen, rugpijn, migraine, fibromyalgie en andere vormen van chronische pijn.
Wanneer we een grote hoeveelheid stress hebben ervaren in de context van onze zorgrelaties, is er een grote kans dat de neurale netwerken die betrokken zijn bij het lezen van en reageren op andere personen veranderd zijn.
Dit beïnvloedt ons vermogen om relaties aan te gaan of te onderhouden en kan leiden tot problemen op vlak van vriendschappen, familie, intimiteit, werk ... Aangezien we, diep vanbinnen, relationele wezens zijn, kan dit leiden tot allerlei andere emotionele problemen, zoals eenzaamheid en depressie.
Een verstoord stressresponssysteem kan ook verslavingen in de hand werken. Drugs, alcohol, overmatig gamen, zelfbeschadiging ... kunnen rust bieden en een gevoel van chronische ontregeling en angst wegnemen, waardoor ze een regulerend, troostend en belonend effect hebben. De drang om vervolgens opnieuw te gebruiken, wordt beïnvloed door de mate van ontregeling (het belonend effect van drugs, alcohol enz. is minder groot bij personen die goed gereguleerd zijn) en andere vormen van beloning in je leven (bv. betekenisvolle relaties met anderen waaruit je kan putten).
Verder kan het stressysteem zodanig verstoord zijn, dat dit de ontwikkeling van moreel gedrag bij kinderen beïnvloedt. Als we iets doen dat wordt afgekeurd door anderen, creëert dit normaal gezien stress, omdat het ons buiten de groep plaatst. Echter, als het stressresponssysteem niet naar behoren geactiveerd wordt (doordat het ontregeld is) en het stresssignaal bovendien niet naar die delen van het brein gestuurd wordt die instaan voor het denken en bijsturen van ons gedrag (doordat de verbindingen niet werden gelegd), is het moeilijker om ons aan wetten en regels te houden.
Dit kan ook verklaren waarom straffen niet goed werkt: straffen creëert geen of weinig stress bij een afgevlakt stresssysteem, waardoor er minder of niet uit geleerd wordt. Het belonen van gewenst gedrag en toelichten van situaties (bv. kinderen leren signalen te zien, uitleggen welk effect bepaald gedrag kan hebben op anderen en hoe ze wel kunnen handelen) werkt dan beter om gedrag aan te passen.
Er zijn verschillende behandelwijzen die bijdragen aan het verwerken van een traumatisch verleden. Denk aan EMDR, cognitieve gedragstherapie, sensomotorische psychotherapie en neurofeedback.
Bessel van der Kolk, psychiater en wereldautoriteit in traumaverwerking, omschrijft deze uitgebreid in zijn boek Traumasporen. Hij stelt dat er bij traumatherapie niet alleen aandacht voor het cognitieve nodig is (zodat we begrijpen wat er gebeurd is en waar bepaalde gevoelens vandaan komen), maar dat er minstens evenveel aandacht besteed moet worden aan emoties en lichamelijke sensaties (want begrijpen waarom we ons zo voelen verandert nog niet hoe we ons voelen). Door meer zelfbewustzijn te creëren over wat we voelen en hier vervolgens bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen of mindfulnesstechnieken tegenover te zetten, kunnen we ons alarmsysteem beïnvloeden en kalmeren.
Van der Kolk benadrukt overigens dat er niet een meest geschikte behandelingsformule voor trauma is. Wat herstellend werkt voor de ene, werkt mogelijks niet herstellend voor de andere. We moeten zelf ontdekken wat helpt en wat niet, en het is de taak van een traumatherapeut om dit samen met de cliënt te verkennen.
Tot slot is de rol van een ondersteunend netwerk niet te onderschatten. Onze gehechtheidsrelaties zijn onze grootste bescherming tegen trauma. Herstellen van trauma doen we dan ook in een relationele context waarbij we ons verbonden voelen met (een) ander(en). Als het trauma heeft plaatsgevonden in een relationele context (bv. afgestaan zijn door een ouder) bemoeilijkt dit ons herstel. Herstel start dan met het erkennen van hetgeen we hebben meegemaakt en hoe dit ons leven nu beïnvloedt om langzaamaan de deur open te zetten voor verbinding.
Bronnen:
Tekst: Kristien Wouters
Publicatiedatum: juni 2020 - Laatst gewijzigd: mei 2024