Wil je meer weten?
Wil je meer weten?
Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.
Vanuit de hardnekkige overtuiging dat adoptie kinderen uit een schadelijke omgeving redt, zag België het plaatsvinden van wanpraktijken bij adoptie decennialang door de vingers. In 2019 brachten getuigenissen van Ethiopisch geadopteerden echt de bal aan het rollen. Welke stappen zijn er intussen gezet in het herstelbeleid rond illegale adoptie in Vlaanderen? Welke nog niet? In dit artikel nemen we de huidige stand van zaken onder de loep. We toetsen deze af tegenover principes van de “overgangsjustitie” zoals beschreven door onderzoekster Elvire Loibl (2021). Volgens haar vormt een effectief maatregelenpakket bij illegale adoptie een combinatie van “vergeldende” en “herstellende” maatregelen. Waar de eerste overtreders juridisch verantwoordelijk stellen, komen de laatste tegemoet aan de huidige belangen en noden van slachtoffers.
Wanpraktijken bij adoptie omvatten onder andere de ontvoering en verkoop van kinderen, het vervalsen van adoptiedocumenten en het onder druk zetten van geboorteouders. Deze praktijken vormen schendingen van fundamentele mensen- en kinderrechten, waaronder het recht op identiteit, het recht op afstammingskennis, en het recht op opgroeien in de eigen gemeenschap (art. 7 & 8 EVRM, art. 8 IVRK). Maar terwijl vaststaat dat slachtoffers van mensenrechtenschendingen recht hebben op herstel, bieden internationale verdragen, zoals het Haags adoptieverdrag (1993), weinig concrete instrumenten.
Het kader van “overgangsjustitie” (“transitional justice”) biedt wat dit betreft een leidraad, aldus Elvire Loibl. Deze academische benadering en politieke praktijk focust op de nasleep van conflicten en grootschalige mensenrechtenschendingen. Het wordt, onder andere door de Verenigde Naties, als een toolbox van maatregelen beschouwd die kunnen worden ingezet om historische misstanden aan te pakken. Deze maatregelen worden meestal onderverdeeld in instrumenten van vergeldende en herstellende rechtvaardigheid. In wat volgt toetsen we het huidige herstelbeleid af tegenover deze richtlijnen.
Vergeldende rechtvaardigheid heeft betrekking tot de strafrechtelijke of administratieve bestraffing van wetsovertreders. Het helpt te voorkomen dat daders ongestraft blijven en spoort anderen aan zich aan de wet te houden.
Het juridisch verantwoordelijk stellen van wanpraktijken bij illegale adoptie botst op heel wat obstakels (Loibl 2019; 2021).
Het schenden van fundamentele mensenrechten zou nochtans nooit zonder strafrechtelijke gevolgen mogen kunnen blijven. De laatste jaren zijn er op juridisch vlak enkele wegen geopend. Op 29 september 2022 publiceerden de Verenigde Naties een gezamenlijke verklaring inzake illegale interlandelijke adoptie. Daarin wordt gesteld dat dergelijke adopties in bepaalde omstandigheden als misdaden tegen de mensheid kunnen worden gekwalificeerd. Deze erkenning opent deuren om het legaliteitsbeginsel te doorbreken. Dit betekent dat bepaalde praktijken die wettelijk waren op het moment van de feiten, nu strafbaar zijn. Ook biedt het mogelijkheden om verjaringstermijnen te overbruggen; misdaden tegen de mensheid kennen immers geen verjaringstermijn.
Daarnaast werd in december 2023 in het Belgische Strafwetboek opgenomen dat slachtoffers van illegale adoptie erkend worden als slachtoffers van mensenhandel, en nam ook de Europese Raad op 27 mei 2024 een richtlijn aan waardoor illegale adoptie onder de EU-wetgeving ter bestrijding van mensenhandel valt. Deze wijzigingen maken dat wanpraktijken gemakkelijker te vervolgen zijn, maar gelden helaas niet voor adopties uit het verleden.
Diepgaand onderzoek naar de mogelijkheden binnen het strafrecht is essentieel. Zo stelt ook een recent goedgekeurde resolutie, waarin in het bijzonder wordt opgeroepen om naar manieren te zoeken om verjaringstermijnen te verlengen of op te heffen, en het herstelrecht van slachtoffers te kunnen garanderen.
De recente uitspraak in de zaak rond Metissenkinderen, die gelijkenissen vertoont met cases van illegale adoptie, stemt alvast hoopvol. In 2021 stapten vijf vrouwen naar de Brusselse rechtbank van eerste aanleg met een vraag tot een schadevergoeding voor en erkenning van het leed dat hen als kind werd aangedaan in koloniaal Congo. Initieel wees de rechtbank hun vordering af wegens verjaring en omdat de Belgische staat niet veroordeeld kon worden voor feiten die op dat moment niet strafbaar waren. Maar daar besliste het hof van beroep anders over. Volgens het Hof kaderen deze cases binnen de systematische ontvoering van kinderen uit gemengde relaties en gaat het om een misdaad tegen de mensheid. Daardoor is verjaring niet van toepassing. De Belgische staat betaalde de vijf vrouwen een schadevergoeding.
Net zo klaagden onlangs acht Zuid-Koreaans geadopteerden twee adoptiediensten en de Belgische staat aan voor wanpraktijken in hun adoptieprocedure en voor nalatigheid en medeplichtigheid. Op uitspraken is het nog wachten, maar deze rechtszaak is alvast de eerste in zijn soort in België.
Herstellende rechtvaardigheid richt zich op de huidige behoeften en belangen van slachtoffers.
De Verenigde Naties delen deze rechtvaardigheid op in 5 categorieën: restitutie, voldoening, compensatie, rehabilitatie, en garanties tegen herhaling. In wat volgt toetsen we het huidige Belgische/Vlaamse herstelbeleid rond illegale adoptie af tegen deze principes, en bespreken we waar er nog mogelijkheden zijn.
Restitutie verwijst naar maatregelen die, voor zover dat mogelijk is, slachtoffers terugbrengen naar de situatie voordat de mensenrechtenschendingen plaatsvonden. Dit omvat het “herstel van vrijheid, identiteit, gezinsleven en burgerschap, terugkeer naar de woonplaats, herstel van werk en terugkeer van eigendommen” (principe 19 VN Basisprincipes en richtlijnen).
Wat betreft het herstel van de identiteit (art 8 VN-Kinderrechtenverdrag) voorziet het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning specifieke maatregelen in artikel 25. Het Verdrag verplicht staten om juridische procedures in te stellen om elke adoptie of plaatsing te herzien wanneer er aanwijzingen zijn van gedwongen verdwijning (art. 25, 4). Het verplicht staten om kinderen die slachtoffer zijn van gedwongen verdwijning te zoeken en te identificeren, waarbij zij verplicht zijn samen te werken (art. 25, 3). Het Verdrag vereist verder dat slachtoffers van gedwongen verdwijning kunnen terugkeren naar hun eerste families (art. 25, 2).
Maar volgens art. 3 van het VN-Kinderrechtenverdrag moet het belang van het kind de voornaamste overweging zijn bij het beslissen hoe de identiteit van het kind hersteld wordt. Staten zijn verplicht om schade aan de emotionele of psychologische ontwikkeling van het kind te voorkomen, of in ieder geval te minimaliseren. Hoe ze dit het best doen, hangt af van de omstandigheden van elke individuele casus.
Een adoptie annuleren en een kind terugsturen naar de geboortefamilie kan bijvoorbeeld in het belang van het kind zijn wanneer de wanpraktijken al kort na de adoptie werden ontdekt of wanneer de geadopteerde al ouder was op het moment van de plaatsing. Een ouder kind heeft namelijk al een culturele en gemeenschapsidentiteit en zal meer moeite ervaren om zich te integreren in het ontvangende land. Dit is anders in gevallen waarbij het kind nog een baby was ten tijde van de adoptie en al een paar jaar bij de adoptiefamilie woonde op het moment dat de illegale omstandigheden van de adoptie werden ontdekt (Loibl 2019). Het herstellen van de oude identiteit van het kind kan dan een traumatisch verlies van de adoptie-identiteit van het kind met zich meebrengen. Wat in het belang is van het kind is met andere woorden steeds een afweging.
Volgens onderzoekster Elvire Loibl zou een beleid voor herstelmaatregelen aspecten van de oorspronkelijke identiteit moeten herstellen, terwijl elementen van de adoptie identiteit behouden blijven wanneer dit in het beste belang van het kind of volgens de wensen van de volwassen geadopteerde is.
Wat dit betreft zijn er in België al wel enkele stappen gezet. In 2024 is de procedure voor naamsverandering versoepeld voor slachtoffers van illegale adoptie (art 370/4 Burgerlijk Wetboek). Slachtoffers kunnen hun naam nu gemakkelijker en kosteloos veranderen. Ook is toen vastgelegd dat slachtoffers hun Belgische nationaliteit kunnen behouden na een herziening of herroeping (art 334quater Burgerlijk Wetboek). Of slachtoffers dubbele nationaliteit kunnen verwerven hangt af van het nationaliteitsrecht van het land van herkomst. België heeft hierop, behalve op diplomatiek niveau, geen invloed.
Desondanks is er in Vlaanderen wat restitutie betreft ruimte voor vooruitgang. Zo gaan meerdere stemmen op voor het oprichten van een laagdrempelig, toegankelijk meldpunt dat kan ondersteunen bij het rechtzetten van juridisch-administratieve fouten (vb. Parlementaire hoorzitting 10/12/2024; rapportage Zorg en Begeleiding). Ook wordt erop gewezen dat herziening een te ingrijpende maatregel is. Deze aanpak zou tekort doen aan de rol van adoptiefamilies (Parlementaire hoorzitting 10/12/2024).
Genoegdoening omvat een breed scala aan maatregelen die gericht zijn op het bieden van symbolisch herstel (principe 22 VN basisprincipes en richtlijnen).
Belangrijk hierbij is de publieke erkenning van en excuses voor de onrechtmatige praktijken. Op 8 mei 2024 erkende premier De Croo namens de federale regering dat er illegale adopties in België plaatsvonden tussen 1950 en vandaag (tijdstip 2:02:16 “Verklaring van de regering over illegale adopties”). Daarin betuigde hij eer aan de strijd en de doorzetting van slachtoffers. Officiële excuses vanuit de Belgische Staat kwamen er nog niet. Ook op Vlaams niveau is er tot nu toe nog geen erkenning geboden, en kwamen er dus nog geen excuses.
Waarheidscommissies zijn in de laatste jaren een ander onmisbaar onderdeel geworden van genoegdoening. Deze zijn tijdelijke, niet-gerechtelijke onderzoeksorganen die met de officiële steun van een staat zijn opgericht om de feiten, de oorzaken en de gevolgen van mensenrechtenschendingen en misbruiken te onderzoeken. Ze bieden enige verantwoording voor het verleden en zijn van bijzonder belang in gevallen waarbij vervolgingen onmogelijk zijn (Loibl 2021). De eindrapporten van waarheidscommissies bevatten bovendien vaak specifieke aanbevelingen voor maatregelen.
De effectiviteit van een waarheidscommissie hangt af van verschillende factoren. De samenstelling van de commissie is cruciaal (Loibl 2021). Idealiter zouden de leden experts moeten zijn die door alle betrokkenen als neutraal worden gezien (Loibl 2021). Daarnaast wordt het succes van een waarheidscommissie sterk beïnvloed door haar focus en werkwijze. Een waarheidscommissie zou moeten gericht zijn op de slachtoffers en hen een platform bieden om hun verborgen verhalen te delen en hun behoeften te uiten. Hiermee kan de commissie officieel erkenning geven aan de fouten uit het verleden en de samenleving helpen deze geschiedenis te begrijpen.
In Vlaanderen werden er sinds 2015 enkele onderzoeken op poten gezet. Drie ervan werden door toenmalig Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) in het leven geroepen. De eerste werd opgericht in 2015 om onderzoek te doen naar en beleidsaanbevelingen te formuleren over gedwongen adopties in het verleden, zoals was aangekaart door verschillende geboortemoeders van de vereniging “Mater Matuta”. Het rapport lees je hier. De tweede moest in 2019 twaalf individuele Ethiopische adopties onder de loep nemen in de periode 1997-2015. De uitkomst bevestigde het vermoeden dat de inhoud van sommige Ethiopische dossiers niet strookt met de werkelijkheid. In datzelfde jaar werd vanuit de Vlaamse overheid een onafhankelijk expertenpanel opgericht met de opdracht onderzoek te verrichten naar onrechtmatigheden bij interlandelijke adopties in het verleden en aanbevelingen te formuleren voor toekomstig beleid. Initieel waren er bij dit onderzoek geen geadopteerden betrokken. Pas nadat 23 geadopteerden dit gemis aankaartten in een open brief, werden twee geadopteerde experts aan het panel toegevoegd. De rapporten lees je hier.
Sinds november 2023 kunnen geboorteouders, geadopteerden en/of adoptieouders bovendien bij het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) melding maken van (vermoedens van) fouten in hun adoptie- of afstandsprocedure. Melding maken kan doorlopend en kan betrekking hebben op binnenlandse en interlandelijke adopties, zowel voor als na de inwerkingtreding van het Haags Adoptieverdrag in België in 2005. Dit gaat, voor wie wil, gepaard met bijkomend onderzoek naar fouten in zijn/haar procedure. Wat betreft dat laatste is VCA momenteel via een onafhankelijke screeningsorganisatie (International Social Services) bezig lokale zoekinstanties te selecteren die betrouwbaar en geschikt zijn om mee samen te werken.
Ten slotte wordt er in de Kamer en door het expertenpanel al langer geopperd voor een onafhankelijk sociaalhistorisch onderzoek dat niet stopt aan de taalgrens en verder bouwt op de unieke en essentiële expertise van slachtoffers zelf (vb. parlementaire hoorzitting 10/12/24). Voor slachtoffers die met lege handen terugkeren na individueel onderzoek biedt zo’n onderzoek mogelijks een vorm van heling en erkenning. Het huidige federaal regeerakkoord bevestigde onlangs dat er binnenkort een globaal historisch onderzoek naar illegale interlandelijke adopties in de periode 1960-2005 wordt opgestart. Wie de experten zijn die hiervoor zullen worden ingezet is nog onduidelijk. De publicatie van dat onderzoeksrapport zou, zoals voorgesteld in punt 4 van de resolutie van De Maegd, gepaard kunnen gaan met het bieden van officiële excuses in naam van België.
Kortom, erkenningen en het werk van waarheidscommissies zijn waardevol en kunnen bijdragen aan het helingsproces van slachtoffers. Maar willen ze geen holle woorden en loze beloften blijven, zo stelt Elvire Loibl, dan moeten ze steeds worden gecombineerd met materiële vormen van genoegdoening (zie ook Smolin & Loibl 2024, p. 216).
Eén materiële vorm is het bieden van compensatie voor “alle economisch in te schatten schade, indien passend en in verhouding tot de ernst van de schending en de omstandigheden van elke zaak” (principe 20 VN basisprincipes en richtlijnen). Dit gaat volgens Loibl zowel om compensatie voor de mensenrechtenschendingen zelf, als (of op zijn minst) voor de kosten die slachtoffers hebben gemaakt als gevolg van de geleden schade, waaronder zoek- en herenigingskosten.
Loibl stelt in dit opzicht de oprichting van een herstelfonds voor (Loibl 2021, p. 487), waaraan de staat, net als de instanties die betrokken waren bij wanpraktijken, financiële bijdragen levert. Dit fonds zou bijvoorbeeld de kosten (gedeeltelijk) kunnen dekken van slachtoffers in het kader van:
Verder wordt er vanuit meerdere hoeken gepleit voor een betere toegang tot en bescherming van adoptiedossiers (parlementaire hoorzitting 10/12/24; resolutie van De Maegdt Verzoek 2.2.9; Expertenpanel inzake Interlandelijke adoptie: Eindrapport 2021, p. 36). Alle (voormalige) adoptiediensten en private personen, zo stelde psychologe Miranda Aerts tijdens de parlementaire hoorzitting, zouden moeten verplicht worden om hun dossiers over te leveren aan een centraal archief bij VCA. Deze dossiers zouden bovendien kunnen worden gedigitaliseerd en opgeslagen in een gedeeld digitaal archief, waarin alle documenten van zowel herkomst- als aankomstland geraadpleegd kunnen worden. Om dit te vergemakkelijken moet er over communautaire grenzen heen gewerkt kunnen worden. Het moet mogelijk zijn dat een Nederlandstalig dossier die in Wallonië is beland overgeheveld wordt naar Vlaanderen (rapportage Zorg en Begeleiding).
Ten slotte moeten er maatregelen komen die als waarborg gelden tegen de herhaling van mensenrechtenschendingen en wanpraktijken (principe 23 VN basisprincipes en richtlijnen). Deze vormen een essentieel onderdeel van een strategie voor overgangsrechtvaardigheid, omdat ze gericht zijn op het creëren van een breder sociaal effect door beleids- en institutionele hervormingen. Het heeft weinig zin om historische misstanden te onderzoeken en publiekelijk te erkennen als de structuren die toekomstige misbruiken mogelijk maken intact blijven.
Adoptie is en blijft fraudegevoelig. Velen vragen zich terecht af: “is dit een beleid waar we op willen inzetten?” (vb. Parlementaire hoorzitting 10/12/2024). Zeker wat betreft interlandelijke adopties is een adoptiestop volgens velen de enige garantie tegen non-herhaling. Anderzijds, zo stelt het juridisch deelrapport van het expertenpanel (2021, p. 17), zonder interlandelijke adopties geen Haags verdrag, en dus geen wettelijk kader. Zonder kader zouden adopties “ondergronds” in de illegaliteit kunnen plaatsvinden met alweer risico’s op wanpraktijken en kinderhandel. Het rapport stelt: “Minstens zou het noodzakelijk zijn om rekening te blijven houden met bepaalde adopties, in het bijzonder intrafamiliale adopties en adopties waarbij reeds familieleven tot stand is gekomen. Dit niet erkennen zou immers in strijd zijn met artikel 8 EVRM (respect voor familie- en gezinsleven)”.
Over of interlandelijke adoptie afgeschaft moet worden of niet heerst geen consensus. In de inleiding van “Voorbij Transnationale Adoptie: een kritische en meerstemmige dialoog” pleiten de auteurs ervoor om voorbij simplistische voor versus tegen-debatten te denken. Ze moedigen daarentegen aan om breder dan het individuele niveau te kijken, naar de ongelijke globale machtsrelaties die aan adoptie ten grondslag liggen. Dit leidt tot diepere reflecties en tot de uiteindelijke vraag “of er, in een meer rechtvaardige wereld, nog een toekomst moet zijn voor transnationale adoptie” (Withaeckx, Cawayu & Candaele 2023, p. 9).
Het eindrapport van het expertenpanel formuleerde in dit opzicht de volgende aanbeveling: "Het huidig adoptiesysteem is niet langer houdbaar en dient grondig hervormd te worden. Het expertenpanel stelt dan ook voor om een adoptiepauze in te voeren, totdat het hervormde adoptiesysteem van kracht is. Hierdoor zullen er geen interlandelijke adopties meer gerealiseerd worden binnen het bestaande systeem, met uitzondering van kandidaat-adoptieouders die reeds een kindtoewijzing hebben gekregen” (2021, p. 21).
Sinds 15 december 2023 zijn nieuwe procedures voor interlandelijke adoptie inderdaad stopgezet nadat de Vlaamse regering besloot om geen interlandelijke adoptiedienst te erkennen. De regering had gehoopt dat de drie bestaande adoptiediensten zouden samenvloeien tot één organisatie zodat alle expertise op één plek gebundeld zou worden, maar de verschillen tussen de diensten bleken te groot.
Het gevolg is dus een adoptiepauze: er worden voorlopig geen nieuwe adoptiedossiers opgestart, maar de lopende dossiers worden wel verder opgevolgd. Ook worden herkomstlanden grondig gescreend via onafhankelijke screeningsorganisaties (International Social Services, Child Identity Protection en UNICEF). Op 28 november 2023 werden de eerste resultaten van deze screening bekend gemaakt. Zo werd er beslist om de samenwerking met onder andere Gambia, Haïti, Marokko en Vietnam stop te zetten. Burkina Faso, Hongarije, India, Kazachstan en Togo kregen code oranje. Dat betekent dat de definitieve beslissing na een werkbezoek ter plaatse zou genomen worden. In januari 2025 werd na zo’n werkbezoek besloten niet langer samen te werken met Togo.
Binnenlandse en intrafamiliale adopties vinden wel nog plaats in Vlaanderen. Ook hierbij is waakzaamheid geboden en moet er nauwgezet volgens de principes van het Haags Adoptieverdrag worden gewerkt. De “Toolkit for Preventing and Addressing Illicit Practices in Intercountry Adoption” kan hierbij voor autoriteiten zoals VCA en adoptiediensten een hulpmiddel vormen. Deze toolkit, die bedoeld is voor interlandelijke adopties, maar ook voor binnenlandse adopties kan gebruikt worden, biedt concrete instrumenten voor het opmerken van onrechtmatigheden en illegale praktijken in een adoptie. Deze moet met andere woorden helpen om ten alle koste te voorkomen dat dezelfde fouten opnieuw worden gemaakt en moet het plaatsvinden van wanpraktijken op elk niveau uitsluiten.
https://media.dekamer.be/meeting/56-017611-U0215
Loibl, E. (2019). The transnational illegal adoption market: A criminological study of the German and Dutch intercountry adoption systems.
Loibl, E. C. (2021). The aftermath of transnational illegal adoptions: Redressing human rights violations in the intercountry adoption system with instruments of transitional justice. Childhood, 28(4), 477-491.
Smolin, D. M., & Loibl, E. (2024). Facing the Past: Policies and Good Practices for Responses to Illegal Intercountry Adoptions.
Smolin, D. M. (2006). Child laundering: How the intercountry adoption system legitimizes and incentivizes the practices of buying, trafficking, kidnaping, and stealing children. Wayne L. Rev., 52, 113.
Withaeckx, S., Cawayu, A., & Candaele, C. (2023). Voorbij transnationale adoptie: een kritische en meerstemmige dialoog. ASP-Academic & Scientific Publishers.
Tekst: Lise Dheedene
Publicatiedatum: mei 2025