Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

15 jun
Interview

Adoptiesensitieve hulpverleners hebben ervaring met het begeleiden van adoptieouders, geadopteerden en/of geboorteouders. Ze kennen de context van adoptie en zijn opgeleid in adoptiegerelateerde onderwerpen, zoals hechting, identiteit, trauma, verlies en rouw. Het zijn hulpverleners waarvan je als adoptiebetrokkene denkt: ‘Als ik met jou praat, dan krijg ik geen verbaasde reacties. Jij weet wat adoptie met zich meebrengt, ik moet het niet nog eens allemaal uitleggen.’

Afgelopen maand spraken wij met Els*, een adoptiesensitieve psycholoog gespecialiseerd in hechtingsstoornissen en trauma. Wij vroegen naar haar ervaringen in het begeleiden van geadopteerde jongeren.

Dag Els, kan je eens kort vertellen wie je bent en wat je doet?
Natuurlijk. Ik heb klinische psychologie gestudeerd en volgde daarna een opleiding EMDR, wat een traumatherapie-opleiding is. Ik heb voornamelijk ervaring met het begeleiden van kinderen en jongeren, waarvan ik nu al het langst werk met jongeren tussen 12 en 17 jaar in een residentiële setting. Een residentieel traject is derdelijnszorg, wat maakt dat deze jongeren bij mij komen als ze al een hele hulpverleningsgeschiedenis hebben gehad.

Met welke hulpvragen komen deze jongeren bij jou?
De jongeren waarmee ik werk, hebben meestal geen of een hele vage hulpvraag. Hun ouders hebben deze vaak wel: ze zien het niet meer zitten of staan op het puntje van opgeven. Soms wordt hulpverlening ook opgelegd door de jeugdrechter. Ik werk met jongeren met gedrags- en emotionele problemen. Ze worden meestal aangemeld omwille van liegen, stelen, dingen kapot maken, agressie naar anderen of seksueel geweld. Vaak is dit slechts het topje van de ijsberg: het gedrag dat je ziet en waarmee je in de problemen komt. Het zijn echter quasi altijd jongeren met een gigantische rugzak waarbij er onderliggend een heel internaliserend stuk is en de problemen zich situeren rond zelfbeeld, identiteitsvorming, in contact gaan met anderen, hechting of trauma. Een groot deel van de jongeren die ik begeleid, hebben een hechtingsproblematiek.
 
Hechting en hechtingstrauma zijn belangrijk thema’s bij adoptie. Je hebt al met adoptiejongeren gewerkt. Kan je daar iets meer over vertellen?
Ik heb inderdaad al enkele adoptiejongeren begeleid, vooral in de context van intrafamiliale adoptie, alsook enkele pleegjongeren. Daarnaast zijn er veel situaties waarbij een ouder uit beeld is. Ik merk inderdaad dat het bij die kinderen dikwijls heel moeilijk is om een therapeutische werkrelatie op te bouwen. Ze hebben vaak geleerd vooral op zichzelf te vertrouwen of de kat erg uit de boom te kijken, en dit uit zich in wantrouwen naar hulpverleners toe.

Hoe creëer je in dat geval vertrouwen als hulpverlener? Dat lijkt me niet gemakkelijk.
Hechtingsproblemen uiten zich bij jongeren op verschillende manieren. Ik ervaar dikwijls een volledig wantrouwen, dat zich uit in niet willen spreken of zich verschuilen achter een sociaal wenselijke houding. Daarnaast komt het ook voor dat grenzen in contact ontbreken, waarbij ook je persoonlijke grenzen in gedrang komen. Elk beetje contact dat die jongere dan krijgt, is fijn en goed, wat zijn risico's inhoudt. Vaak is er sprake van aantrekken en afstoten. Vanaf het begin probeer ik heel transparant te zijn: ik maak duidelijk wat mijn grenzen zijn, wat ik ga doen in welke situatie en op welke manier ik communiceer met ouders en andere hulpverleners. Aansprekingen gebeuren steeds op gedrag, nooit op de persoon. Eens dat stukje duidelijk is en er een zekere basisveiligheid is, kan de band beginnen groeien.
 
Welke onderliggende thema's spelen er in jouw ervaring zoal bij adoptiejongeren?
Vele thema’s zijn onderling verweven. Hechting, trauma en verlieservaring spelen vaak. Daarnaast merk ik dat identiteit en zelfbeeld belangrijke thema's zijn: wie ben ik, hoe sta ik in relatie tot mijn familie, hoe kijken anderen naar mij, kan ik graag gezien worden? Dat zijn voor een stukje thema's die in de puberteit sowieso aan bod komen, maar ik merk dat het bij adoptie- en pleegjongeren veel dieper speelt. Terwijl het bij andere pubers eerder een twijfel is op vlak van vrienden of interesses, heeft het bij hen betrekking op hun identiteit en er al dan niet mogen zijn. Ze zitten met vragen zoals ‘Waarom ben ik voor adoptie afgestaan?’ en ‘Waarom kunnen mijn ouders niet voor mij zorgen?’ In gevallen waar de biologische ouders gekend zijn, zoals bij intrafamiliale adoptie, komen er nog vragen bij zoals ‘Waarom nemen ze geen contact op met mij?’, ‘Ik weet wie ze zijn, maar ze geven precies niet om mij?’ of ‘Ik hoor ze niet, waarom vragen ze niet naar mij?’ Zelfs als er een uitleg is die ze rationeel begrijpen, is het gevoelsmatig toch nog steeds een verlies. Die gevoelens kunnen jongeren zelf niet altijd plaatsen: ‘Ik voel me anders dan anderen’, ‘Ik heb de indruk dat mijn ouders mij niet graag zien’ of ‘Ik heb de indruk dat mensen mij niet graag kunnen zien.’ Cognitief weten ze vaak dat dit niet klopt, maar hun gevoel zegt iets anders. Vervolgens gedragen ze zich van daaruit. Je ziet dan dat ze hun ouders of omgeving heel hard testen. Of dat ze om kleine dingetjes heel boos of verdrietig worden, waarbij een andere puber dat meestal niet zal doen.

Zijn er nog zaken waaraan je merkt dat adoptiejongeren worstelen met hun zelfbeeld?
Het is niet altijd zo, maar vaak merk ik dat ze het lastig hebben om contacten te leggen of te onderhouden. Ze stellen bijvoorbeeld de vraag aan een vriend om samen iets leuk te doen. Als die vriend vervolgens zegt dat hij niet kan, dan is dat meteen een reden om het niet nog eens te vragen, want ‘die vriend wil mij niet zien’. De interpretatie van zo'n situatie gebeurt op een negatieve manier, een manier die naar het zelf gericht is en niet naar de omstandigheden. Iemand anders zou kunnen denken dat die vriend het druk heeft, de activiteit niet graag doet of een ander moment zal voorstellen. Je kan heel veel andere redenen bedenken, maar bij zo'n jongere is dat heel vaak: ‘Het ligt aan mij.’ Ze leggen de oorzaak dus bij zichzelf.
 
Hoe probeer je deze jongeren te helpen? Welk behandelingstraject leg je met hen af?
Dat is verschillend van jongere tot jongere. Doorgaans heb je wel veel tijd nodig: de jongeren waarmee ik werk, volg ik in het beste geval een aantal jaren. Doordat het een heel wantrouwige doelgroep is, moet je dikwijls hard investeren in de vertrouwensrelatie en het inhoudelijke stuk nog wat achteruit schuiven. Eens je daar door bent, kan je beginnen werken aan hetgeen er onderliggend speelt. Vaak geef ik heel wat psycho-educatie rond identiteit, trauma, onverwerkte levenservaringen ... Eigenlijk over alles wat er in je rugzak zit en hoe dit je in je verdere leven beïnvloedt of kan beïnvloeden. Dat normaliseren is belangrijk, want dikwijls is er veel schaamte aanwezig. Ze weten niet of hun gevoelens er mogen zijn of juist geplaatst zijn. De jongeren met wie ik werk, hebben adoptieouders waarvan ze weten: ‘Ze zien mij graag’, ‘Ze kiezen voor mij’, ‘Ze werken voor mij en geven mijn eten’, ‘Ze zijn lief voor mij en ik zie hen ook heel graag.’ Toch voelen ze ergens die twijfel. Hiervoor is vaak weinig erkenning: hun ouders of omgeving begrijpen het gevoel niet, waardoor ze hierin heel alleen zijn.

Erkenning van de gevoelens waarmee (adoptie)jongeren worstelen, is dus een belangrijke stap in het herstel?
Inderdaad. Het is niet zo dat er geen verlies of gemis is, omdat je nu een gezin hebt of duidelijke informatie kreeg voor de reden van afstand. Door deze gevoelens van verdriet te erkennen en normaliseren, krijgen ze een plaats en kan de jongere er daarna iets mee doen. Ik probeer het netwerk van het kind zoveel mogelijk te betrekken en hen te sensibiliseren voor de gevoelens van het kind. Zo worden die gevoelens ook daar genormaliseerd en kunnen we vervolgens kijken wat helpt en wat niet helpt. Vaak is dat een heel traject met de ouders, omdat het gaat om iets dat taal niet echt kan vatten. Dat wantrouwen, die onveiligheid, die zelftwijfel die er is … Jongeren kunnen het zelf niet uitleggen en ook als hulpverlener is het moeilijk om er taal aan te geven. Hoe verwoord je het gevoel dat je hebt als de persoon die je op de wereld heeft gebracht je bij wijze van spreken niet wilde hebben? En hoe verantwoord je dat gevoel als je rationeel weet dat het niet zo gegaan is en andere mensen jou wel heel graag zien?

Dit is deel 1 van het interview met psychologe Els. We spraken over thema’s die onderliggend spelen en het belang van het erkennen van gevoelens. In deel 2 gaan we verder in op herstelmogelijkheden, het omgaan met ontbrekende puzzelstukjes en de ondersteuning die adoptieouders kunnen bieden aan hun kind.

Auteur: Kristien Wouters, educatief medewerker

*Hoewel er tijdens het interview geen specifieke casussen besproken werden, werd een fictieve naam gebruikt om de privacy van cliënten volledig te kunnen garanderen.

Gepost in: Interview

28 mrt
Verhaal
Wanneer je meer dan twee ouders hebt Meerouderschap is een belangrijke basisgedachte bij ado…
23 feb
Actueel
De adoptiewetgeving in Vlaanderen wordt momenteel hervormd. Hieronder vind je een overzicht van …
22 feb
Hulpverlener in de kijker
Sinem Cakir is een hulpverlener op onze adoptiekaart. Zij werkt als familieopsteller en innerlij…
15 feb
Interview
Marthe is bewust alleenstaande mama van Yentl*. Yentl is 4 jaar en binnenlands geadopteerd. Hoe …