Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

10 jun
Interview

Michiel en Kristof zijn sinds 2016 de pleegzorgers van Ferre. Tien maanden na de komst van Ferre werden zij ook adoptieouders van Rune. Ferre is ondertussen acht, Rune is vier. Wij vragen aan Michiel en Kristof hoe zij beide trajecten - pleegzorg en adoptie - beleefden.

1. Welke weg legden jullie af in het vormen van jullie gezin?

Kristof: We wilden graag papa worden en hadden altijd het idee dat we twee kinderen wilden. We hadden daarvoor plaats in ons huis en - om het melig te zeggen - in ons hart (lacht). In 2010 zijn we begonnen aan de binnenlandse adoptieprocedure. Toen was het nog mogelijk om een versnelde tweede adoptie te krijgen, maar gaandeweg merkten we dat dat niet meer zou lukken. Toen dachten we al snel: waarom geen pleegzorg?

Michiel: Wat meespeelde in onze keuze voor pleegzorg was dat ik als leerkracht zag dat kinderen die in een instelling woonden, open bloeiden eens ze in een pleeggezin terechtkwamen. Ze voelden zich beter en presteerden daardoor ook beter in de klas. In 2015 startten we het pleegzorgtraject en anderhalf jaar later kwam onze pleegzoon, Ferre, in ons gezin. Tien maanden daarna is onze adoptiezoon, Rune, erbij gekomen. Op een jaar tijd hadden wij dus ineens twee kinderen in huis. Dat was hectisch (lacht). Een heel grote verandering, maar wel een heel fijne.

2. Konden jullie beide trajecten gemakkelijk combineren?

Kristof: Vooraleer we met pleegzorg startten, hebben we heel goed gecheckt bij de adoptiedienst of dit problemen kon geven tijdens de procedure, maar dat was niet het geval. Het enige waarvoor we schrik hadden, was timing. Uiteindelijk heeft pleegzorg ons adoptietraject ingehaald, wat ook de bedoeling was. Zowel bij pleegzorg als adoptie wil men de natuurlijke kinderrij respecteren bij de plaatsing van een kind in het gezin: men raadt af dat het tweede kind ouder is dan het eerste. Bij binnenlandse adoptie gaat het bijna altijd om baby’tjes, terwijl kinderen in pleegzorg vaak iets ouder zijn. Ferre was vier toen hij bij ons kwam. Toen hij vijf was, kwam er een baby’tje bij. Dat was een mooie evolutie qua gezinsdynamiek.

Michiel: We wisten ook niet wanneer er exact een plaatsing zou zijn, noch in pleegzorg, noch in adoptie. We hadden schrik dat het te veel zou samenvallen, maar gelukkig liep dat goed met bijna een jaar ertussen.

3. Hoe hebben jullie beide procedures ervaren?

Kristof: Het leuke is dat de voorbereiding en screening in beide procedures vergelijkbaar zijn. Wij waren goed voorbereid en stonden sterker in onze schoenen tijdens de adoptieprocedure, omdat we al eens door zo'n proces waren gegaan. Tijdens de screening voor adoptie kwamen dezelfde vragen terug op vlak van relatie, persoonlijkheid, etc. als bij pleegzorg. Het ene was alleen specifieker voor pleegzorg, het andere voor adoptie. De gesprekken met de maatschappelijk werker vond ik bijna 1-op-1 hetzelfde, zowel qua inhoud als gevoel. Enkel in de adoptieprocedure had ik tijdens de gesprekken met de psycholoog wel meer het idee dat het echt om een screening ging, het was niet zomaar een gesprek.

Michiel: Van buitenstaanders kregen wij soms de vraag: “Waarom is dat maatschappelijk onderzoek nodig?” Maar dat gevoel hebben wij nooit gehad. Het is logisch dat je gescreend wordt. Men heeft ons nooit rare vragen gesteld of vragen die naast de kwestie waren. Soms hebben mensen schrik dat hun familiale of persoonlijke voorgeschiedenis een issue zal zijn, maar dan kijkt men vooral naar hoe je daarin staat: hoe ga je daarmee om, wordt erover gesproken?

Kristof: In beide procedures moet je je durven openstellen. Bij pleegzorg zei men: “Je gevel gaat open en er kijken mensen mee naar binnen.” Wij waren er al op voorbereid dat mensen over je schouder meekijken en dat vergemakkelijkte mentaal het proces voor adoptie.

Michiel: Veel van wat we leerden bij pleegzorg konden we later gebruiken bij adoptie. In de vormingsavonden van pleegzorg kwamen problematieken rond hechting en trauma grondig aan bod. Ook loyaliteit en het contact met de biologische familie werd uitgebreid besproken. In het begin was dat schrikwekkend: kunnen we dat wel aan? Maar uiteindelijk gaat het om potentiële scenario’s, het is niet per definitie zo.

Kristof: Voor mij was de pleegzorgcursus een harde confrontatie met alle mogelijke problematieken. Tijdens de adoptiecursus had ik dat gevoel helemaal niet. Misschien had ik toen al te veel worst case scenario’s gehoord? (lacht) Ik zeg het: eerst pleegzorgprocedure en dan adoptieprocedure, dat was een goede volgorde.

4. Hoe verliep de ontmoeting met jullie kinderen?

Kristof: Bij Ferre was dat heel mooi opgebouwd. Stapsgewijs brachten wij steeds meer tijd met hem door vooraleer hij bij ons kwam wonen. Dat ging van een bezoekje bij hem in de instelling tot een nachtje bij ons logeren. Hij was al bijna vier, dus hij besefte al veel. Bij pleegzorg zei men dat die kennismaking bewust wat langer is. Zo kan je zien of het klikt, niet alleen met het kind, maar ook met de familie. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een pleegplaatsing niet doorgaat, maar wij hebben echt een heel mooie. Misschien zijn we wel een té goed voorbeeld (lacht). Het is natuurlijk niet altijd rozengeur en maneschijn, maar de relatie met de mama van Ferre zit goed en over het algemeen verloopt alles heel harmonieus.

Michiel: Rune was vier maanden toen hij bij ons kwam en verbleef in een pleeggezin dat we ook ontmoet hebben. Het was heel fijn om te weten dat Rune die eerste maanden zo goed werd opgevangen en daar geborgenheid kende. Van die vier dagen tussen het telefoontje van Adoptiehuis en het moment dat Rune bij ons kwam, weet ik niet meer zoveel. Je leeft dan in een roes.

Kristof: Anderzijds hadden we de komst van Ferre al meegemaakt en zaten we in die mallemolen van het leven als ouder, waardoor we iets nuchterder naar de komst van Rune konden kijken.

5. Hoe bereidden jullie Ferre voor op de komst van een adoptiekind?

Kristof: Nadat we de voorbereiding en het screeningsproces voor adoptie doorliepen, zijn we wat in snelheid gepakt. Er zat maar een maand tussen de screening en de komst van Rune, terwijl het destijds normaal gezien een jaar duurde. Ferre wist wel dat er een broertje of zusje zou komen. We hadden er al een paar keer met hem over gesproken, maar voor een vijfjarige blijft dat wat abstract natuurlijk.

Michiel: Vanaf dag één was Ferre de grote broer. Met veel liefde. Misschien komt dat door het leeftijdsverschil, maar jaloersheid was er niet.

6. Heeft de aanwezigheid van de ene zoon een invloed op de vragen die de andere zoon stelt?

Kristof: Ferre weet dat wij niet zijn biologische vaders zijn, maar hij stelt geen vragen zoals: ‘Hoe zit dat nu?’ of ‘Waarom woon ik niet bij mama?’ Ik denk dat hij beschermend is tegenover zichzelf en dat hij zijn geluk niet op stelten wil zetten. Hij weet dat hij een pleegkind is en kent het concept. Dit is voor hem zijn situatie. Plus, hij is nog jong van geest. Ik vermoed dat de vragen nog zullen komen. Omgekeerd stelde Rune al wel - veel sneller dan dat gedacht - vragen over zijn situatie. Doordat Ferre regelmatig contact heeft met zijn mama had Rune al snel door: mijn broer heeft daar iets en ik niet, waarom?

Michiel: In het instapklasje zag Rune natuurlijk ook kindjes met hun mama. Daar had het misschien ook mee te maken. Hij was alleszins nog geen drie jaar toen die vragen kwamen en dat duurde toch een hele periode. Rune weet dat het niet zo is, maar hij ziet de mama van Ferre ook een beetje als zijn mama. En de mama van Ferre heeft een mamagevoel over hem. Het is mooi dat zij elkaar zo zien.

7. Hoe noemen de kinderen jullie?

Kristof: Ferre noemt ons bij onze voornamen. Dat is zo afgesproken met zijn mama. En Rune noemt ons ‘paps’ en ‘papa’. We beschouwen Ferre en Rune als twee broers die evenwaardig in het gezin zijn. Dat trekken we consequent door in alles: in regels, opvoeding, wat ze wel en niet krijgen, de liefde die we hen geven …

8. Welke plaats krijgen de biologische ouders in jullie gezin?

Michiel: Bij de vorige Moederdag hebben we Rune een tekening laten maken voor zijn mama. Die bewaren we in een doos en de doos heeft een plekje. Verder blijft dat nog een beetje vaag. Die vragenperiode van toen hij drie was, is ook voorbij.

Kristof: Bij Ferre is de rol van zijn mama heel duidelijk. Hij heeft op regelmatige basis contact met haar en wij dus ook. Zijn mama is doorheen de jaren een stukje familie geworden. We horen haar meer dan onze eigen familie. (lacht)

Michiel: De invulling van de ‘driehoek’ is bij beide jongens anders. Bij Rune is die driehoek op dit moment bijna onbestaand, terwijl je er bij pleegzorg middenin zit. Over de biologische vaders is weinig gekend. In het geval van Ferre moet de mama er ook over willen vertellen.

9. Hoe ervaren jullie het al dan niet hebben van achtergrondinfo over de kinderen?

Kristof: In het begin vonden we het heel lastig dat we zo weinig info kregen over de achtergrond van Ferre, terwijl pleegzorg die info wel had. Dat had met beroepsgeheim, medisch geheim en privacy te maken. Nu denk ik dat dat beter was, omdat we met veel minder vooroordelen in het verhaal stapten. Het zou onze relatie met de biologische familie misschien moeilijker gemaakt hebben, terwijl levens en mensen ook veranderen.

Michiel: Het is heel jammer als je kind zijn verhaal wil kennen en je niet op zijn vragen kan antwoorden. Over Runes achtergrond weten we weinig, maar Adoptiehuis zou nog extra info hebben. Het is mijn sprankeltje hoop dat we later aan hem kunnen meegeven dat hij daar terecht kan.

10. Wat zijn enkele sterktes van adoptie versus pleegzorg voor jullie?

Kristof: Ik vind het een voordeel dat we bij pleegzorg kunnen leunen op een organisatie die meekijkt met ons. Die begeleiding hebben we af en toe echt nodig. Naar onze ervaring moet je sterker in je schoenen staan om pleegzorger te zijn dan adoptieouder. De zorgrol bij Ferre is groter door zijn rugzak, maar ook door de extra wereld die je binnentrekt. Wij hebben vrienden die rekening moeten houden met aparte bezoekmomenten voor mama, papa en de grootouders langs beide kanten. Praktisch is dat niet evident en daarbovenop komt nog een emotionele lading. Dat vergt wel wat.

Michiel: Bij adoptie kan de rugzak van het kind uiteraard óók zwaar zijn, maar er zijn geen derden met wie je rekening moet houden of aan wie je rekenschap moet geven. Het gaat om een formaliteit, maar telkens wij op hotel of naar een vakantiehuisje gaan en Ferre dus niet in ons huis slaapt, moeten wij een aanvraag doen bij Pleegzorg Vlaanderen. Dat is de praktische keerzijde aan een organisatie die meekijkt. Ook gelden er bij pleegzorg andere regels en rechten dan bij juridisch ouderschap, bijvoorbeeld op vlak van verlof. Het feit dat Ferres familie er is en wij goed overeenkomen, brengt voor hem veel rust.

11. Wat zijn nog enkele verschillen tussen pleegzorg en adoptie?

Michiel: Pleegzorg gaat om een opvoedersrol met ouderlijke taak. Het is een maatschappelijk engagement, waarbij er wordt meegegeven: “Je bent niet de ouder.” De nieuwe naam voor pleegouders is trouwens ‘pleegzorgers’. Omdat er een consequente opvolging is, hebben wij een dichtere connectie met de instelling Pleegzorg Vlaanderen. We hebben al vier jaar dezelfde begeleider met wie we om de zoveel maanden een gesprek hebben. Bij Adoptiehuis of bij jullie kan je natuurlijk ook je problemen kwijt, maar er is geen uitgebreid, verplicht vervolgtraject bij adoptie.

Kristof: Het hangt samen met de nood aan afstemming. Rune was een gezonde baby toen hij bij ons kwam. Tot nader order zijn er geen grote issues, maar misschien komt die nood aan afstemming later nog.

Michiel: En de wachttijd is natuurlijk ook een groot verschil gezien de wachtlijsten.

12. Heeft pleegzorg een impact op jullie adoptieouderschap?

Kristof: Ik denk dat we door pleegzorg wel ietsje anders in adoptie staan. Sterker en realistischer. We hebben 100% liefde voor onze jongens en dat zijn onze kinderen, maar anderzijds beseffen we wel dat het gaat om kinderen van iemand anders. Ik denk dat wij door pleegzorg het breder verhaal meer begrijpen. Bepaalde dingen kan je makkelijker van je afzetten, zonder daarbij te vervallen in afstandelijkheid naar de kinderen toe.

13.  Hebben jullie contact met andere pleeg- en/of adoptiegezinnen?

Michiel: We houden contact met degenen die bij ons in de cursus zaten, zowel met het pleegzorggroepje als het adoptiegroepje. Het is fijn om samen te komen en ervaringen uit te wisselen. En het is ook tof dat de kinderen elkaar kunnen zien!

Kristof: Ik hoop dat we die contacten goed kunnen onderhouden en dat de kinderen zo weten dat ze niet alleen staan. Op de familiedag van Adoptiehuis zien we altijd veel mensen terug en leren we nieuwe mensen kennen, dat is ook fijn.

14. Welk advies hebben jullie voor (kandidaat-)adoptieouders die de combinatie met pleegzorg overwegen?

Kristof: Ik zou zeker aanraden om het te onderzoeken. Pleegzorg is een verrijking, een meerwaarde, maar je moet er wel voor openstaan om er een extra familie in levende lijve bij te nemen. En daardoor extra gedoe, want het is echt een gedoe soms en daar moet je klaar voor zijn. (lacht) Ik vind pleegzorg een groter engagement dan adoptie.

Michiel: Als je het wil combineren, dan vinden wij het positief om te beginnen met pleegzorg. De procedure en de manier waarop je daardoor al kijkt naar opvoeding, dat vind ik mooi. Dan kan je de adoptieprocedure beter plaatsen.

15. Wat zou je zeggen aan zij die nog twijfelen over pleegzorg?

Michiel: Je kan altijd eens naar een infoavond van pleegzorg gaan. Er zijn veel types van pleegzorg. Het hoeft niet meteen om een langdurige plaatsing te gaan. Je kan ook op elk moment zeggen: “We zijn er nog niet klaar voor.” Als we er met vrienden of kennissen over spreken, dan zijn ze vaak bang voor de onzekerheid. Rune is juridisch aan ons verbonden, waardoor er de psychologische zekerheid is dat hij blijft. Bij Ferre is die zekerheid er niet, maar we hebben daar wel rust in gevonden. Als Ferre om één of andere reden zou weggaan, dan zou ons hart breken, maar dan hebben we hem toch gedurende een bepaalde periode een stabiele situatie gegeven. Je kan echt het verschil maken voor een kind door het een warm nest te bieden. Dat gevoel heb ik ook bij adoptie, maar vooral bij pleegzorg. Het is een duw in de goede richting.

*Om privacyredenen zijn de namen van de kinderen in dit interview gewijzigd.

Interview: Kristien Wouters, educatief medewerker

Gepost in: Interview

15 apr
Hulpverlener in de kijker
Laetitia Lebbe is een hulpverlener op onze adoptiekaart. Zij werkt als beeldend therapeut met ki…
29 mrt
Verslag
Benieuwd naar onze werking? Het jaarverslag van Steunpunt Adoptie 2023 is af! In het jaarverslag…
28 mrt
Verhaal
Wanneer je meer dan twee ouders hebt Meerouderschap is een belangrijke basisgedachte bij ado…
23 feb
Actueel
De adoptiewetgeving in Vlaanderen wordt momenteel hervormd. Hieronder vind je een overzicht van …