Wil je meer weten?
Wil je meer weten?
Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.
(eerder verschenen in VAG-magazine)
Soms worden twee of meerdere kinderen die aan elkaar verwant zijn samen geadopteerd. In dit geval spreken we van een 'siblingadoptie'. Siblings is namelijk de Engelse term voor broers en zussen. Een siblingadoptie is een specials needs adoptie die extra draagkracht vraagt van ouders. Doordat het een dimensie toevoegt aan het adoptieouderschap zijn specifieke opvoedingsvaardigheden nodig. Hieronder lichten we dit toe aan de hand van enkele voorbeelden.
Nam (3 jaar) en Bihn (5 jaar) zijn broer en zus. Met Nam hebben we op een relatief korte periode een sterke band kunnen opbouwen, maar met Bihn loopt het moeilijker. Ik kan me er erg schuldig over voelen dat de hechting moeilijker loopt met Bihn dan met Nam. Tussen Bihn en mijn man klikt het gelukkig beter, hoewel haar afwijzende reacties naar mij toe me wel pijn kunnen doen. Hoe kan ik mijn relatie met Bihn versterken? - Adoptiemama A.
Als adoptieouder van een sibling moet je een band opbouwen met meerdere kinderen tegelijk. Het is normaal als dit met het ene kind vlotter lukt dan met het andere. Verschillende ouder- en kindfactoren kunnen hierin een rol spelen. Misschien herken je jezelf meer in het ene kind waardoor je sneller een connectie voelt? Misschien heeft het ene kind meer vertrouwensbreuken gekend in zijn of haar leven waardoor het moeilijker is voor hem/haar om zich open te stellen? Misschien is het ene kind expressiever waardoor je sneller diens signalen oppikt en erop reageert dan op die van zijn broer/zus? Gehechtheid is een wederzijds proces. Probeer voor jezelf na te gaan welk hechtingsgedrag jij of je kind wel of niet stellen naar elkaar en welke factoren hierin een rol kunnen spelen.
Als je adoptiekind terechtkwam in een tweeoudergezin, geldt het ook voor je kind dat hij/zij een band moet opbouwen met twee mensen tegelijkertijd. Dit vraagt een inspanning. Juist doordat het energie vergt, kiezen adoptiekinderen meestal één van beide ouders om zich eerst aan te hechten. Dat je dochter op dit moment nog meer toenadering zoekt tot je partner is dus normaal.
Refererend naar de hechtingspiramide van Truus Bakker en de strategie van teruggaan en inhalen, is het belangrijk om eerst een gevoel van basisveiligheid te installeren bij je kind. Dat kan je doen door sensitief-responsief te reageren: je ontvangt haar signalen, interpreteert ze zo goed mogelijk en reageert er gepast op. Benoem bijvoorbeeld wat je dochter doet en hoe je denkt dat ze zich voelt. Sommige kinderen hebben nooit het gevoel gekregen dat ze er mogen zijn. Door eerdere ervaringen hebben ze geen basisvertrouwen in zichzelf en anderen ontwikkeld, en lokken ze reacties uit die hen in dit gevoel bevestigen. Sensitief-responsief handelen doorbreekt deze gedachten en dit patroon doordat het kinderen doet beseffen dat ze gezien worden, ertoe doen en er dus mogen zijn.
Nia (8 jaar) en Yaro (6 jaar) zijn samen geadopteerd en enkele maanden bij ons. In het tehuis zaten ze in aparte leefgroepen, dus ze kenden elkaar niet. Ze maken heel veel ruzie: elkaars speelgoed afpakken, elkaar treiteren, elkaar pijn doen … Het eindigt meestal in tranen en zo gaat het de hele dag door. Straffen willen we niet doen, omdat we nog volop aan de hechting werken. Wat kunnen we doen om het geruzie te doen stoppen? - Adoptiepapa K.
Kinderen die zijn grootgebracht in een tehuis hebben soms geleerd dat ze moeten vechten om eten, speelgoed, aandacht ... Het kan een tijdje duren voordat ze inzien dat dit niet meer nodig is. Ook hebben adoptiekinderen bij aankomst dikwijls een emotionele achterstand, waardoor ze nog sterk op het eigenbelang zijn gericht, een eerder beperkt inlevingsvermogen hebben, zichzelf minder goed in de hand kunnen houden dan je zou verwachten op basis van hun chronologische leeftijd ... Hoewel veel geruzie niet fijn is, is het dus wel te begrijpen/verklaren.
Het klopt dat straffen meestal niet goed werkt wanneer de band tussen ouder-kind nog niet voldoende hecht is. Afzien van gedrag gebeurt namelijk doorgaans in functie van de relatie met de ander: om iemand anders een plezier te doen of om diens goedkeuring te krijgen/behouden, zien we af van bepaald gedrag.
Straffen is niet hetzelfde als grenzen aangeven. Als je ziet dat je kinderen elkaar pijn doen, mag je gerust grenzen aangeven. Grenzen bieden veiligheid, wat nodig is voor een goede gehechtheid. Laat dus blijken welk gedrag je afkeurt en toon welk gedrag gewenst is. Door je kind te bevestigen in dingen die wel goed lopen, kan je dit gewenst gedrag vervolgens aanmoedigen.
Als je kinderen veel ruziën, is het nuttig om elk kind een eigen plek te geven waar ze kunnen spelen, rusten, zich kunnen ontspannen. Zo ondervinden je kinderen hoe het is om iets voor zichzelf te hebben.
Wanneer je kinderen samen zijn, kan je aangeven dat ze je aandacht hebben door onder andere afwisselend te benoemen wat elk kind doet en door hen met de eigen voornaam (in tegenstelling tot ‘jullie’) aan te spreken. Daarnaast kan je bevestigen dat ieder kind aan de beurt zal komen. Leg bijvoorbeeld uit dat je eerst de ene zal helpen met het aandoen van zijn jas en daarna de schoenen van de andere zal strikken. Als je kind het vervelend vindt om te wachten, kan je dit gevoel benoemen zodat je kind zich gezien en begrepen voelt.
Probeer er verder op toe te zien dat elk kind individueel voldoende aandacht krijgt door met elk apart activiteiten te ondernemen.
Ondanks het leeftijdsverschil zullen David (10 jaar) en Alexander (8 jaar) vanaf dit schooljaar in hetzelfde leerjaar zitten. We vrezen wat dit zal doen met het zelfvertrouwen van David. We hebben alvast aan de directie gevraagd om hen niet in dezelfde klas te zetten. Wat kunnen we nog doen? - Adoptiepapa L.
Wanneer het jongste kind het oudste kind inhaalt, is dit vaak lastig voor de oudste met een mogelijk afnemend zelfvertrouwen, faalangst of stress tot gevolg. Als je merkt dat je kind het hier moeilijk mee heeft, luister dan en erken hem in zijn gevoel. Door veel te praten en begrip te tonen, kan je tot een zo comfortabel mogelijke situatie komen.
Benadruk dat iedereen verschillend is en elke persoon zijn eigen talenten heeft. Een welgemeend compliment kan wonderen doen. Door in te zetten op de vele andere kwaliteiten van je kind kan je zijn zelfvertrouwen versterken. Dialoog, empathie en weerbaarheid opbouwen zijn met andere woorden belangrijk.
Joni (16 jaar) en Roman (11 jaar) zijn sinds 2008 bij ons. Joni pubert enorm. Hij is opvliegend, zet zich tegen ons af en noemt ons slechte ouders. We hebben niets over hem te zeggen, want we zijn toch zijn 'echte' ouders niet. Alles is een strijd en alles is onze schuld. Hoe moeten we hiermee omgaan? - Adoptiemama V.
De puberteit is voor veel gezinnen een lastige periode. Kinderen moeten ontdekken wie ze zijn en wie ze willen worden, los van hun ouders. Soms zetten ze zich heel expliciet af van hun ouders, terwijl de relatie met leeftijdsgenoten des te belangrijker wordt.
Voor geadopteerden kan de zoektocht naar identiteit extra moeilijk zijn: ze hebben geen volledige informatie over hun verleden en beseffen dat ze door hun adoptiestatus altijd een beetje anders zullen zijn. Hierdoor moeten ze niet alleen ontdekken wie ze zijn, maar ook wie ze zijn met betrekking tot hun adoptie. In deze verwarring is het niet vreemd dat adoptiekinderen hun puberteit extra hevig ervaren en ze uithalen naar degenen die het dichtst rond hen staan.
Als ouder is het belangrijk om verbindend te blijven communiceren met je kind. Een opvliegende puber lokt felle reacties uit, maar om escalatie te vermijden, is het beter om je niet te laten meeslepen door emoties. Door zelfcontrole als ouder te tonen, behoud je gezag.
Ga dus niet mee in de strijd, maar geef aan dat jullie verder zullen praten als er terug rust is en blijf uitnodigend. Luister naar wat je kind nodig heeft om te kalmeren om daarna samen te zoeken naar een oplossing. Eens de rust is teruggekeerd, kan je onderling bepalen wat de afspraken en regels zijn, en wat er gebeurt als deze niet worden nageleefd.
Het is niet nodig om onmiddellijk een gepaste reactie klaar te hebben. Als je puber na het afgesproken uur thuiskomt, hoef je niet 's nachts nog het gesprek aan te gaan, maar kan je zeggen dat jullie hier morgen over zullen praten.
Zoals steeds, is open en eerlijke communicatie belangrijk. Zo kan je benoemen dat je vragen stelt uit bezorgdheid in plaats van wantrouwen. En als je bijvoorbeeld zelf een fout gemaakt hebt als ouder, geef dan het goede voorbeeld door dit toe te geven.
De focus ligt op verbinding. Door verbindend te communiceren, laat je zien dat - hoewel je bepaald gedrag afkeurt - je zoon bij jou terecht kan en je hem wil ondersteunen om zich aan de regels te houden. Een dergelijke manier van consequent en betrokken reageren, vraagt geduld en volharding, maar het helpt om negatieve patronen te doorbreken en een goede relatie te onderhouden.
Over twee maanden maken we een rootsreis naar het herkomstland van onze twee zonen. Noah (8 jaar) heeft weinig herinneringen aan zijn land, maar Achille (12 jaar) was zes op het moment van zijn adoptie en herinnert zich nog veel. We gaan met enkele andere Vlaamse adoptiegezinnen een bezoek brengen aan het tehuis waar ze gewoond hebben en reizen daarna door naar de hoofdstad. Achille ging eerst akkoord, maar toont nu schijnbaar geen interesse meer. Noah is wel enthousiast en daar reageert Achille dan gepikeerd en kleinerend op. Het leek ons goed om de reis te maken nog voor onze jongens in volle puberteit komen, maar nu twijfelen we of we nog wel moeten gaan? - Adoptiemama H.
Soms reageren kinderen in eerste instantie enthousiast op de vraag om terug te gaan, maar roept het daarna bezorgdheden en angsten op die ze niet durven bespreken met hun adoptieouders. Misschien is je oudste zoon bang voor wat hij zal aantreffen? Misschien vreest hij de confrontatie met kinderen in het tehuis die niet geadopteerd werden? Misschien wekt het vragen op over zijn geboorteouders, maar durft hij dit niet te laten blijken uit loyaliteit naar jullie toe?
Door de dialoog aan te gaan, kan je proberen te achterhalen wat er speelt. Mogelijk volstaat het voor je zoon om te weten dat hij op elk moment mag aangeven dat het voor hem te veel is. Benoem dat je zoon kennelijk met iets rondloopt en dat jullie bezorgd zijn. Op die manier kan je samen beslissen of het nog een goed idee is om met z'n allen te gaan.
Daarnaast mag je respect vragen voor de interesse die zijn jongere broer toont, terwijl je ook erkent dat die interesse en het enthousiasme lastig kan zijn voor hem. Elke geadopteerde verschilt hierin. Ook broers en zussen verschillen, omdat ze andere karakters, ervaringen, herinneringen, verwachtingen, interesses … hebben.
Als je zoon het te moeilijk vindt om hierover met jou te praten, kan je voorstellen dat hij er met iemand anders over spreekt, bijvoorbeeld een familielid of goede vriend, iemand uit de groep met wie jullie samen reizen, een andere geadopteerde via a-Buddy (onine en anoniem) of een nazorgmedewerker van Steunpunt Adoptie.
Leestips:
Tekst: Kristien Wouters
Publicatiedatum: november 2019 - Laatst gewijzigd: mei 2024