Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Wil je meer weten?

Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.

Openheid:

  • Samenvatting onderzoek: Praten over adoptie en de eerste familie in de eerste periode na aankomst (2022)
  • Samenvatting onderzoek: Open adoptie (2020)
  • Vormen van adoptie: Volle, gewone, open en gesloten adoptie
  • Life story work: Construeren en knopen leggen

Bekijk alles

Life story work: Construeren en knopen leggen

In dit artikel nemen we je mee in de wereld van de onvertelde verhalen van geadopteerden. Het is de wereld van 'life story work'. Via het beeldverhaal van de linten gaan we over naar de emotionele ontwikkeling van kinderen en het belang van construeren en verbinden in de levensverhalen van geadopteerden met in het bijzonder jonge adoptiekinderen.

Wat kunnen kinderen begrijpen over hun verhalen van verlies en separatie? Is wat ze voelen hetzelfde als wat ze kunnen begrijpen? Hoe kunnen we kinderen helpen om een coherent 'narratief' te maken van hun eigen levensverhaal?

We gebruiken daarbij een benadering die de mogelijkheid inhoudt van perspectiefverandering. Immers, herinterpreteren en beleven we niet allemaal belangrijke gebeurtenissen in ons leven naargelang we ouder en wijzer worden? Een life story boek waarin verschillende stemmen een plekje krijgen, zal voor het kind in de toekomst geloofwaardiger overkomen.

Het verhaal van de linten, een metafoor

Het lint van Sofie

Stel, in een Vlaams middenklassegezin met een vader en moeder, beiden 34 jaar, gehuwd of samenwonend, wordt een kind geboren. Een meisje dat Sofie wordt genoemd. Sofie was gewenst en verwacht.

De ouders van Sofie nemen tijd om haar in het gezin te verwelkomen. Ze nemen zwangerschapsrust en ouderschapsverlof en brengen haar naar een zorgvuldig uitgezocht kinderdagverblijf, waar zij van de baby naar de peutergroep gaat. Op de leeftijd van 3 gaat Sofie naar een kleuterschool in de buurt en op 6-jarige leeftijd gaat ze met enkele vriendjes naar de lagere school. Daar zit ze nu in het 3e leerjaar op de leeftijd van 8. Ondertussen is er een broertje in het gezin bijgekomen en is haar oma overleden.

Als je aan Sofie zou vragen om een lint te maken dat haar leven symboliseert , ze mag zelf haar lievelingskleur uitkiezen, dan zou dat er als volgt uitzien: een egaal blauw lint - dit is immers haar lievelingskleur - dat het levensverhaal van Sofie symboliseert. Onstaan uit de samensmelting van het eitje van mama en het zaadje van papa, gegroeid in mama’s buik, vervolgens geboren, naar een kinderdagverblijf werd gebracht door mama en papa enz.. 

Niet dat er nooit aan Sofie’s lint getrokken is of er wel eens een verkleuring is opgetreden. Bijvoorbeeld op het moment dat haar broertje geboren werd en haar mama plotseling minder met haar bezig was en meer met een huilende baby, of toen haar oma stierf en haar papa plotseling niet meer de grappige speelpapa was en ze haar oma niet meer zag.

Het lint van Thomas

Dat lint ziet er misschien al wat anders uit voor Thomas, wiens ouders uit elkaar gingen toen Thomas 4 jaar oud was en die nu de ene week bij zijn mama woont en de andere week bij zijn papa.

Het lint van Abebe

Hoe zou dit lint eruit zien, moest je het samen maken met Abebe die op de leeftijd van 18 maanden door zijn adoptieouders is opgehaald in een tehuis in Ethiopië?

Abebe is net zoals Sofie en Thomas in de buik van zijn mama in Ethiopië gegroeid, misschien kiest Abebe een bruin lint voor de tijd dat hij in mama’s buik is gegroeid. Wat er met zijn mama en papa is gebeurd, weet niemand, want Abebe is gevonden in het struikgewas door een geitenhoeder die het hele dorp heeft gealarmeerd. Hier wordt het bruine lint doorgeknipt. 

Misschien kiest Abebe een wit lint voor de geitenhoeder, wit van de geitjes. De geitenhoeder heeft Abebe gevonden en ervoor gezorgd dat hij eventjes verder kon, hij heeft de knoop gemaakt.

Van de dorpelingen die zijn toegestroomd, druk gesticulerend over wat er zou kunnen gebeurd zijn, is er een vrouw, die haar eigen baby nog zoogt, die zich over hem ontfermt. Hier wordt het witte lint doorgeknipt en vastgeknoopt aan de kleur die Abebe misschien voor haar kiest, groen, het groen van haar ogen. Zij heeft de knoop gemaakt met het witte lint van de geitenhoeder.

De vrouw is zelf zeer arm en ondervoed, en vreest niet verder voor Abebe te kunnen zorgen. Haar man verwittigt de politie om Abebe te komen halen en naar een tehuis te brengen ... Er kunnen in het verhaal nog heel wat stukken lint komen die telkens doorgeknipt en weer aan elkaar geknoopt worden. 

Het laatste stuk lint is dat van de adoptieouder(s), die in ieder geval van plan zijn om heel de weg met Abebe verder te gaan. Rood bijvoorbeeld, vastgeknoopt aan het laatste stukje lint, dat van Abebe’s favoriete verzorgster in het tehuis.

Als je dan Abebe’s levenslint vergelijkt met die van Sofie of Thomas, dan ziet die er heel anders uit. Kleurrijk en minder saai met knopen die als je eraan trekt makkelijk of minder makkelijk loskomen.

Life story work bij kinderen die niet bij hun biologische ouders kunnen opgroeien heeft alles te maken met het maken van dit lint en het helpen de knoop te maken of de losgegane knopen te herstellen. Eerder dan het debat over openheid versus geslotenheid enkel te voeren over 'facts and figures' breken wij hier een lans voor het helpen construeren en knopen leggen.

Openheid en emotionele ontwikkeling

Een verhaal dat als een running gag gaat bij de Britse adoptiediensten is het verhaal van de sociaal werker die een 3 maanden oude baby overdraagt in de armen van zijn adoptieouders. De kersverse adoptiemoeder buigt zich naar de sociaal werker toe en fluistert: "Wanneer moet ik hem vertellen dat hij geadopteerd is?” De sociaal werker buigt zich op haar beurt voorover en fluistert: “Op weg naar huis.”

Adoptie is echter een complex begrip. Veel mensen in onze maatschappij hebben er een expliciete mening over. Vaak zijn het beelden en meningen die gevormd zijn door stereotiepe uitingen in de media. Soms zijn ze ook diepgeworteld in ons culturele gedachtengoed over het belang van bloedbanden en voortplanting van de genen.

Het is dus belangrijk dat ouders en adoptiebetrokkenen bij een dergelijk complex begrip zich zowel bewust zijn van hun eigen stereotiepe beelden en meningen, en bij het overbrengen van dit complexe begrip rekening houden met de ontwikkelingsfasen van het kind.

Drie fasen in vertelproces

Als we het dan over het vertelproces hebben, gaan we heel snel de cognitieve ontwikkeling als leidraad gebruiken, omdat dat ons iets zegt over wat een kind louter verstandelijk kan begrijpen. Bij alle kinderen, en bij adoptiekinderen in het bijzonder, is het net zo belangrijk, zo niet belangrijker, om met de emotionele ontwikkeling / de ontwikkeling van gehechtheid rekening te houden. 

Waarom bij adoptiekinderen in het bijzonder? Omdat net bij hen de emotionele ontwikkeling durft achter te lopen op de cognitieve ontwikkeling door vroege negatieve levenservaringen.

Fase 1 - Basisveiligheid en toevertrouwen 

De eerste periode na de adoptie moet een kind of een baby zich veilig gaan voelen. Dit betekent dat hij of zij ervaart dat er op zijn signalen wordt gereageerd op een voorspelbare en duidelijke manier, waardoor hij of zij wordt uitgenodigd om zelf ook signalen uit te zenden. Zo ontstaat regulatie en basisveiligheid. Voorspelbaarheid en continuïteit van de zorgfigu(u)r(en) is in deze fase een sleutelbegrip.

Later in deze fase gaat een baby of een kind zich toevertrouwen aan zijn vertrouwde zorgfiguren. Spiegelen, nabijheid, zeggen wat je doet en doen wat je zegt, zijn hierbij sleutelbegrippen.

In eerste periode na adoptie moet het vertelproces over afstand, adoptie en de biologische ouders dus veilig, duidelijk en voorspelbaar zijn. Adoptieouders moeten signalen van verdriet, paniek, onduidelijkheid ontvangen en hun kind vooral veiligheid bieden. Baby’s en kinderen zijn in deze fase vooral gevoelig voor bekende geuren en geluiden, maar ook voor de stress die de vertrouwde figuur zelf ervaart en laat zien in gelaatsuitdrukking enz.

De toon wordt hier dus gezet: als er over afstand, adoptie en biologische ouders op een veilige, consistente, vriendelijke manier gepraat wordt door een nabije vertrouwensfiguur, dan zal later dit gevoel overheersen. Roept het hele gebeuren stress op, dan blijft dit overheersen.

Fase 2 - Zelfvertrouwen

In een volgende fase van de emotionele ontwikkeling zal een kind (dat aan deze fase toe is) zich hebben toevertrouwd aan zijn zorgfiguren en stilletjes aan beginnen op exploratie uitgaan, waarbij hij/zij steeds aftoetst of de vertrouwde figuur, dichtbij of steeds verder af, volgt en ondersteunt. Aanmoediging, kiekeboe en verstopspelletjes, benoemen in jij-boodschappen (bv. jij pakt een autootje, jij bent wat verdrietig) zijn sleutelbegrippen. De vertrouwde figuur wordt extra belangrijk als veilige haven, om steeds op terug te vallen.

Blijven de adoptieouders een stevige brug of wordt de brug omvergeblazen als er verdriet is of vragen worden gesteld? Het is belangrijk dat adoptieouders de boodschap kunnen geven en hierbij stevig blijven staan (bv. geen beloften maken die je misschien toch niet kan waarmaken, zoals 'wij zullen je mama voor je zoeken').

Fase 3 - Zelfstandigheid

In deze fase van de emotionele ontwikkeling zal een kind (dat aan deze fase toe is) zelfstandigheid  opbouwen. Het voelt zich inmiddels al veilig bij de figu(u)r(en) aan wie hij zich heeft toevertrouwd, durft op exploratie uit te gaan en weet dat hij op hen kan terugvallen als het nodig is. Het ik-besef ontstaat als een onafhankelijk persoontje dat dingen zelf kan gaan uitproberen. Duidelijke grenzen en regels, jij- en ik- boodschappen zijn de sleutelbegrippen. Bv. 'Jij pakt een autootje, ik ben benieuwd of je het naar me toe kan rijden', 'Jij bent verdrietig, ik vind het ook verdrietig als je weent.'

In het vertelproces moet er dus heel wat aandacht zijn voor wat het kind denkt, voelt en wil, aangevuld met wat de vertrouwde persoon daarover denkt, voelt en wil.

Daarbij mag je niet vergeten dat het kind nog zeer egocentrisch en magisch denkt. Wat hij denkt, wil en voelt, is voor hem wat de ander ook denkt, wil en voelt (bv. 'ik heb zin in een koekje, dus iedereen heeft zin in een koekje') en bovendien denkt hij dat hij allerlei dingen kan veroorzaken (bv. 'ik was boos op oma en nu is oma ziek'). Er is nog geen concreet logisch denken (de waterglazen van Piaget), geen logische wederkerigheid en nog geen volledige theory of mind (= het perspectief van de andere kunnen zien).

Dit betekent dat kinderen van deze leeftijd wel het verhaal van afstand, adoptie en de biologische ouders kunnen horen en vertellen, maar vanuit een egocentrische en magisch perspectief. Hieruit kunnen vreemde conclusies ontstaan zoals: 'Ik ben geadopteerd, ik heb een andere huidskleur, dus alle kinderen die een andere huidskleur hebben zijn geadopteerd', 'Ik ben met het vliegtuig gekomen, dus alle kinderen komen uit het vliegtuig', 'Mijn mama in Guinée had niet genoeg centjes om voor mij te zorgen, mijn papa zegt dat hij niet genoeg centjes meer heeft om dat speelgoedje voor mij te kopen, dus nu kan hij ook niet meer voor me zorgen.'

Voor adoptieouders betekent het dus ook dat ze alert moeten zijn voor de beangstigende kant van dat egocentrisch en magisch denken. Het kind of zijn gedrag is niet de oorzaak van het afgestaan zijn. Door te benoemen wat het kind denkt, wil en voelt en daarna wat de vertrouwensfiguur denkt, wil en voelt, leert het kind stilletjes aan het perspectief van de ander te kunnen zien

Het geven van ik-boodschappen kan er eveneens voor zorgen dat de vertrouwensfiguur steviger staat bij het geven van moeilijke boodschappen of dingen die je niet weet. Soms weet je bijvoorbeeld niet zeker of de geboorteouders nog aan een kind denken en dan kan je in de ik-vorm spreken: 'Ik kan me niet anders voorstellen dan dat je geboorteouders aan je denken.' De mantel der liefde is soms sterker dan de naakte feiten, we willen allemaal een verhaal om mee te leven.

Het begrip van het hele plaatje en de integratie in de eigen geschiedenis hangt samen met de emotionele en verstandelijke ontwikkeling van een adoptiekind. Een zorgvuldige opbouw is dus nodig.

Life story work

Renée Wolfs heeft in haar boek 'Wereldkind' zeer uitgebreid en in detail beschreven hoe dit vertelproces kan worden opgebouwd. Ze heeft hierbij zeer veel aandacht voor de cognitieve ontwikkeling en de communicatiestijl die ouders kunnen hanteren. Wij voegen hieraan toe dat de emotionele ontwikkeling minstens even belangrijk is. Deze ontwikkeling vormt de basis voor wat we in adoptie en pleegzorg 'life story work” noemen.

'Life story work' is een techniek die ontwikkeld werd om tegemoet te komen aan de noden van kinderen gescheiden van hun geboortefamilie door adoptie of langdurige pleegzorg. De drie belangrijkste elementen zijn:

  1. Het verzamelen van betekenisvolle objecten, foto’s en herinneringen (alle zintuigen gebruiken);
  2. Het creëren van een geschreven verhaal dat verklaring en uitleg kan bieden over de redenen van de verschillende transities die het kind heeft meegemaakt en indien mogelijk informatie geeft over de verschillende leden van de geboortefamilie;
  3. Het communiceren van dit verhaal aan het kind op een betekenisvolle manier.

Sommige kinderen kunnen actief betrokken zijn in dit proces. Anderen zullen afhangen van hun vertrouwde figuren om het voor hen te doen tot ze actief kunnen betrokken worden.

Interactief proces

Life story work is een proces, geen product. Vele kinderen zullen dit proces keer op keer moeten doorgaan met de hulp van hun vertrouwde personen of zelfs van hulpverleners. Het is geen therapie, maar kan wel therapeutisch werken bijvoorbeeld bij nieuwe momenten van transitie (bv. de vorige knoop is niet losgegaan, waarom zou de volgende dan niet lukken?).

Er zijn al verschillende pogingen gedaan om deze techniek te standaardiseren in life story boeken en digitale pakketten, maar de kern van goed life story work is de creativiteit en het unieke proces waarin het verhaal van het kind wordt geconstrueerd. Een bundeltje verfrommelde tekeningen kan voor een kind van veel meer waarde zijn dan een mooi gepresenteerd fotoboek.

Kinderen kunnen op vele manieren bij dit proces betrokken worden door te vertellen, te tekenen, te boetseren, op te schrijven ... maar ook door te spelen. We moeten ook de mogelijkheid geven dat kinderen even niet willen meedoen zonder dat dit de “knoop” weer losmaakt. 

Het interactieve karakter van spel maakt het mogelijk dat kinderen de gebeurtenissen beleven en herbeleven en nieuwe betekenissen kunnen zoeken. Het uiteindelijke verhaal dat hierdoor geconstrueerd wordt, zal daardoor veel beter de ervaringen van het kind reflecteren. 

Veel waarheden

Zonder dit procesmatige riskeren we een 'life story boek' te maken dat niet aansluit bij het kind. Sommige ouders of begeleiders vinden het moeilijk als hun kind iets in zijn album of boek opschrijft of tekent wat 'niet waar' is. Nochtans heeft ieder van ons herinneringen over gebeurtenissen in de familie die door een zus of een broer anders herinnerd worden. 'De waarheid' in familiegeschiedenissen is zelden eenduidig. Kinderen en volwassenen kunnen soms nood hebben aan een geïdealiseerde versie tot ze klaar zijn om onder ogen te zien wat er echt misging.

Het is ook erg belangrijk om je te realiseren dat het verhaal dat in het dossier verteld ook slechts een verhaal is. Het verhaal in het dossier kan gezien worden als een (meer of minder accurate) opeenvolging van gebeurtenissen die geleid hebben tot adoptie, zeg maar het geraamte. Het is echter het vlees van de ervaringen die het kind heeft meegemaakt die het verhaal tot leven wekken. Het is het kind dat de gebeurtenissen heeft meegemaakt en de taak heeft om ze te begrijpen en te herbegrijpen. Hoe het kind deze gebeurtenissen in het hier en het nu begrijpt, maakt altijd deel uit van het verhaal.

Een constructieve benadering (knopen dus) ziet het kind dan als een actieve participant in het exploreren en betekenis geven in plaats van een passieve ontvanger van onze invulling van het verhaal.

Rol van de ouder in life story work

De rol van de ouder of vertrouwenspersoon is dan de veiligheid creëren om de informatie op te nemen en misschien een andere bril aanreiken om naar de gebeurtenissen te kijken, nu en in de toekomst

Voorbeeld: Tamene denkt dat hij een stout jongentje was waardoor zijn geboortemoeder niet voor hem wou zorgen. Zijn adoptiemama vertelt dat hij een flink jongetje was dat graag buitenspeelde en alleen boos werd als er iets niet lukte of hij niet kon krijgen wat hij graag wou, zoals alle kinderen van zijn leeftijd. De rechter in Ethiopië zei dat Tamene’s mama teveel quat gebruikte, waardoor ze niet altijd goed kon zien of Tamene iets nodig had of getroost moest worden. Tamene’s mama had zelf ook geen mama die daar op lette en wist daardoor niet goed wat ze met hem moest doen.

Deze benadering laat de mogelijkheid open voor perspectiefverandering in de toekomst. Het kind kan deze bril accepteren of weggooien of erlater weer op terugkomen.

Er zijn geen simpele antwoorden op de dilemma’s waar we in life story work mee geconfronteerd worden. Een life story boek waarin vele stemmen een plekje krijgen zal in de toekomst geloofwaardiger overkomen. 

Wanneer we dit belangrijke maar ook gevoelige werk doen, is het belangrijk dat we stilstaan bij de macht die we als volwassene hebben, terwijl we de verhalen van verlies en verdriet vertellen en her-vertellen.

We moeten respect hebben voor de verschillende manieren waarop de gebeurtenissen die geleid hebben tot afstand en adoptie worden geïnterpreteerd en de nederigheid hebben om te erkennen dat wij en ons huidig systeem beperkte antwoorden heeft op complexe vraagstukken gelinkt aan afstand en adoptie.

Laatst gewijzigd: augustus 2017