Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Wil je meer weten?

Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.

Openheid:

  • Life story work: Construeren en knopen leggen
  • Samenvatting onderzoek: Praten over adoptie en de eerste familie in de eerste periode na aankomst (2022)
  • Samenvatting onderzoek: Open adoptie (2020)
  • Samenvatting onderzoek: Hoe beïnvloedt het taalgebruik van adoptieouders de manier waarop geadopteerden naar hun relatie met hun geboortemoeder kijken? (2024)

Bekijk alles

Samenvatting onderzoek: Hoe beïnvloedt het taalgebruik van adoptieouders de manier waarop geadopteerden naar hun relatie met hun geboortemoeder kijken? (2024)

Ouders dragen hun gevoelens, overtuigingen en waarden impliciet en expliciet over op hun kinderen via verbale en non-verbale communicatie. Specifiek wat betreft adoptie blijkt de manier waarop adoptieouders praten over adoptie en de geboortefamilie van hun adoptiekind van invloed te zijn op de ontwikkeling van de adoptieve identiteit  van hun kind en diens tevredenheid met de adoptieregeling. In deze Amerikaanse studie onderzoeken Wright en collega's (2024) of het specifieke taalgebruik van adoptieouders verband houdt met hoe geadopteerde jongeren de relatie met hun geboortemoeder beoordelen.

Het netwerk van verwantschap bij adoptie ('adoptive kinship network') is een familiesysteem dat bestaat uit de geadopteerde, de adoptiefamilie en de geboortefamilie. Leden uit dit systeem kunnen in verschillende mate en vormen contact houden met elkaar. Vooral in Westerse landen is er de laatste jaren meer aandacht voor open adoptieregelingen waarbij er contact en communicatie is tussen de verschillende partijen van de adoptiedriehoek.

Onderzoekers wijzen erop dat structurele openheid (= type, frequentie en duur van contact, Brodzinsky, 2006) mogelijk weinig zegt over het welzijn van de betrokkenen. In plaats daarvan kan de subjectieve ervaring van deze relaties belangrijker zijn (Farr & Goldberg, 2015; Grotevant et al., 2011; Lo et al., 2013). Communicatiepatronen zijn daarbij een mogelijke manier om ervaringen in kaart te brengen.

Communicatie over adoptie in het adoptiegezin

Communicatieve openheid (= open en sensitieve communicatie over adoptie en de bijbehorende gevoelens van adoptieouders met hun adoptiekind, Brodzinsky, 2006) heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van geadopteerden. Zo bestaat er een positief verband tussen communicatieve openheid en de wens van de geadopteerde om meer te weten te komen over zijn adoptie en geboortefamilie (Skinner-Drawz et al., 2011), de tevredenheid van de geadopteerde over zijn adoptie (Feast & Howe, 2003) en sociale, emotionele en gedragsmatige aanpassingen bij geadopteerden (Aramburu Alegret et al., 2020; Ranieri et al., 2021; Soares et al., 2017).

Hoewel de positieve impact van communicatieve openheid gekend is, ging er nog minder aandacht naar het specifieke taalgebruik van adoptieouders. Toch is dit interessant om te bekijken. De opvattingen van adoptieouders over adoptie en de geboortefamilie kunnen bewust of onbewust hun taalgebruik vormgeven en zo de gevoelens van het kind en de kijk op zijn verhaal beïnvloeden (Brodzinsky, 2011).

Huidige studie

Om het taalgebruik van adoptieouders en de impact ervan op geadopteerden te onderzoeken, werden 156 geadopteerde jongeren (52% vrouw; gemiddelde leeftijd = 15.7 jaar), 173 adoptiemoeders (gemiddelde leeftijd = 47.5 jaar) en 161 adoptievaders (gemiddelde leeftijd = 49.2 jaar) uit 177 adoptiegezinnen geïnterviewd. Deze gezinnen kennen een verschillende mate van structurele openheid met de geboortefamilie. Alle geadopteerden werden als baby geadopteerd (gemiddelde leeftijd bij adoptie = 4 weken) via binnenlandse adoptie in de Verenigde Staten door heteroseksuele koppels met dezelfde etniciteit als het kind (98% wit).

Concreet wil deze studie twee vragen beantwoorden:

  1. Verschilt het taalgebruik van adoptieouders als ze praten over de geboorteouders versus adoptie in het algemeen?
  2. Is het taalgebruik van adoptieouders gelinkt aan hoe geadopteerden de relatie met hun geboortemoeder beoordelen?

Adoptieouders werd gevraagd naar hun gedachten en gevoelens over adoptie in het algemeen, meer bepaald hun relatie met hun adoptiekind en hun ervaringen als adoptiegezin in de samenleving. Daarnaast werd hen gevraagd naar de geboortefamilie van hun kind, meer bepaald hun ervaringen met wel of geen contact, hun opvattingen over structurele openheid en hun verwachtingen voor de toekomstige relatie met de geboortefamilie. De taal die de adoptieouders gebruikten, werd vervolgens geanalyseerd met behulp van de Linguistic Inquiry and Word Count 2015 software (Pennebaker, Booth et al., 2015).

Geadopteerde jongeren werd gevraagd naar hun ervaringen, gevoelens, kennis en attitudes ten aanzien van hun adoptie, adoptie-identiteit, adoptiefamilie en geboorteouders. Om vervolgens zicht te krijgen op hoe zij hun relatie met hun geboortemoeder beoordelen, werden op basis van het interview vijf variabelen gecodeerd: (1) tevredenheid over de mate van structurele openheid, (2) de mate van nieuwsgierigheid naar hun geboortemoeder, (3) de mate van positieve en negatieve gevoelens ten opzichte van hun geboortemoeder en (4) de mate waarin de geadopteerde de relatie met de geboortemoeder als betrouwbaar, veilig en voldoening gevend ervaart.

Statistische analyses werden toegepast om de onderzoeksvragen te beantwoorden.

Resultaten

Wat betreft de eerste onderzoeksvraag blijkt het taalgebruik van adoptieouders te verschillen naargelang ze spreken over adoptie in het algemeen of specifiek over de geboorteouders. Dit ligt in lijn met ander onderzoek waaruit blijkt dat de taal die iemand gebruikt verandert met de gemoedstoestand en de attitudes van een persoon ten opzichte van een bepaald onderwerp of omgeving (Forgas, 1999; Pennebaker et al., 2003; Wang et al., 2016).

Concreet vindt deze studie dat wanneer adoptieouders spreken over de geboortefamilie ze:

  • minder emotiewoorden gebruiken (bv. droevig, gekwetst, gelukkig, liefde);
  • meer 1e persoon enkelvoud voornaamwoorden gebruiken (wijst op de mate waarin iemand naar zichzelf verwijst als een individu door woorden zoals 'ik' en 'mijn' te gebruiken);
  • minder 1e persoon meervoud voornaamwoorden gebruiken (wijst op de mate waarin iemand zichzelf als deel van een groep ziet door woorden zoals 'wij' en 'ons' te gebruiken);
  • een lagere drang naar verbondenheid uiten (wijst op de mate waarin iemand voldoening haalt uit het opbouwen van relaties met anderen);
  • een hogere drang naar agency weerspiegelen (wijst op de mate waarin men voldoening haalt uit het bereiken van onafhankelijkheid en het behalen van persoonlijke prestaties);
  • en minder familiewoorden gebruiken (bv. dochter, papa)

in vergelijking met wanneer adoptieouders praten over adoptie in het algemeen.

Deze patronen wijzen erop dat subtiel taalgebruik, zelfs wanneer adoptieouders praten over adoptie en de inclusie van de geboortefamilie, er toe kan leiden dat geboorteouders alsnog onbewust op afstand worden gehouden. Dit kan het gevoel van de geadopteerde om zich verbonden te voelen met beide families belemmeren, terwijl dit belangrijk is voor hun emotionele aanpassing (Kirk, 1964, 1981;  Lo et al., 2021). De onderzoekers stellen dat dit aanhoudende taalgebruik een van de voordelen van open adoptie tenietdoet, namelijk het helpen van geadopteerde kinderen en jongeren om de verbinding met beide families te normaliseren en hun identiteit te integreren binnen een breder netwerk van verwantschap (Del Pozo et al., 2018).

Wat betreft de tweede onderzoeksvraag blijken meerdere taalfactoren bij adoptieouders samen voorspellend te zijn voor de gevoelens en gedachten van een geadopteerde over diens geboortemoeder, eerder dan een specifieke taalfactor. Hiermee wordt eerder onderzoek bevestigd dat aantoont dat onbewuste overtuigingen en waarden via taal worden overgedragen (Pirchio et al., 2018; Wang et al., 2020).

Aanvullend wijzen de bevindingen van deze studie op het belang van wie er communiceert:

  • Specifiek voorspelt het gebruik van familiewoorden door adoptiemoeders, maar niet door adoptievaders, de tevredenheid van geadopteerde jongeren met de mate van structurele openheid. Ook voorspelt het hun verwachtingen over de relatie met hun geboortemoeder.
  • Omgekeerd vindt deze studie dat adoptievaders, maar niet adoptiemoeders, die meer ‘wij’ en ‘ons’ gebruiken wanneer ze over de geboortefamilie spreken, adoptiekinderen hebben die minder nieuwsgierig zijn naar hun geboortemoeder. De onderzoekers stellen dat het gebruik van 1e persoon meervoud voornaamwoorden kan wijzen op een verbondenheid die indicatief is voor meer informatieoverdracht tussen families waardoor er minder nieuwsgierigheid is bij de geadopteerde.
  • Het taalgebruik van zowel adoptiemoeders als -vaders speelt een rol in de gevoelens van geadopteerden ten opzichte van hun geboortemoeder. Zoals verwacht, ervaren geadopteerde jongeren meer positieve emoties als hun adoptiemoeder minder negatieve emotiewoorden gebruikt wanneer het gaat over de geboortefamilie. Anders dan verwacht, ervaren geadopteerden meer negatieve emoties als hun adoptievader minder vaak voornaamwoorden in de eerste persoon enkelvoud gebruikt zoals ‘ik’ en ‘mijn’. Er werd verwacht dat het gebruik van ‘ik’ en ‘mijn’ door adoptieouders juist minder zou samenhangen met de erkenning van de dubbele band van hun kind, en daardoor meer negatieve emoties zou oproepen, maar dit bleek niet het geval. Als verklaring stellen de onderzoekers dat het mogelijk is dat adoptievaders, door zichzelf minder te betrekken wanneer het gaat over de geboortefamilie, onbewust de boodschap geven dat er redenen zijn om negatieve emoties ten opzichte van de geboortemoeder te hebben. Omgekeerd kan het ook zijn dat adoptievaders ervoor kiezen om afstand te nemen van het onderwerp wanneer ze weten dat hun kind negatieve gevoelens koestert tegenover de geboortemoeder.  Verder onderzoek is nodig om de richting van dit verband uit te klaren.

Concluderend toont deze studie aan dat het niet alleen gaat om wat adoptieouders zeggen over adoptie of de geboortefamilie van hun kind, maar ook dat hun subtiele woordgebruik een invloed heeft op hoe geadopteerden zich voelen ten aanzien van hun geboortemoeder, los van de mate van structurele openheid die er feitelijk is.

Implicaties voor de praktijk

De bevindingen uit deze studie benadrukken het belang van vorming voor hulpverleners op vlak van communicatieve openheid. Dit stelt hen in staat om adoptieouders te ondersteunen, niet alleen bij het organiseren van structurele openheid, maar ook bij het ontwikkelen van narratieven die rekening houden met de invloed van subtiele taalpatronen. Professionals kunnen adoptieouders helpen inzien hoe subtiele nuances in taal impliciete boodschappen overbrengen.

Om bij te dragen aan de positieve gevoelens van hun kind over de relatie met de geboortemoeder, kunnen adoptieouders bewust positieve emotiewoorden gebruiken, verbondenheid tonen en negatieve taal vermijden als ze over de geboortefamilie spreken.

Het volledig artikel lees je hier.

*Er zijn verschillende benamingen mogelijk voor de ouders/gezin/familie van herkomst. In lijn met het oorspronkelijke artikel van Wright et al. waarin de term ‘birth family’ wordt gebruikt, kozen wij hier voor de vertaling ‘geboortefamilie’.

Bron: Wright, A. W., Lo, A. Y. H., McGinnis, H., Leslie, C., & Grotevant, H.D (2024). Adoptive parent linguistics: Links to adoptees' relationships with their birth mother. Child & Family Social Work, Feb 12, 2024. doi: 10.1111/cfs.13153

Tekst: Kristien Wouters