Eind 2019 verscheen Dit huis is een thuis, een hartverwarmend boek waarin zestien jongeren in evenveel hoofdstukken het woord én het beeld krijgen. Allen hebben ze een andere culturele achtergrond dan hun adoptie- of pleegouders. Met de nodige portie humor, veerkracht en zelfrelativering vertellen de jongeren tussen vijftien en twintig jaar hoe zij hun gekleurde identiteit ervaren.
Fotografe Lilian van Rooij maakte de gezinsportretten. Auteurs Femmie Juffer, Lindy Popma en Monique Steenstra interviewden de jongeren en penden hun verhalen neer. Wij zijn benieuwd naar hun ervaringen en beweegredenen om het boek te maken.
Wat heeft jullie ertoe aangezet om Dit huis is een thuis te schrijven?
Femmie J.: Er is veel discussie over de multiculturele samenleving, maar we weten nog maar weinig over multiculturele opvoeding in adoptie- en pleeggezinnen. Gekleurde jongeren met een andere afkomst dan hun adoptie- of pleegouders hebben te maken met twee culturen: de niet-westerse cultuur van hun biologische ouders en de westerse cultuur van hun adoptie- of pleegouders. Voelen deze jongeren zich verbonden met beide culturen en hoe beleven ze hun gekleurde uiterlijk en identiteit? Een boek bood een uitgelezen kans om jongeren over deze vragen aan het woord te laten komen. Bovendien konden we het wetenschappelijk onderzoek over dit onderwerp in een inhoudelijk hoofdstuk onder de aandacht van de lezer brengen. De foto’s van fotografe Lilian van Rooij sluiten mooi aan bij het thema: door de portretten en de gezinsfoto’s kom je echt bij de jongeren thuis en wordt het multiculturele aspect ook heel goed in beeld gebracht.
Elk van deze zestien jongeren heeft zijn of haar eigen verhaal. Wat dreef hen om mee te werken aan het boek?
Lindy P.: Veel jongeren uit het boek krijgen te maken met vooroordelen. Ze vinden dat mensen te snel een plaatje in hun hoofd invullen. Door mee te werken aan het boek konden ze hun verhaal vertellen en tips geven aan andere jongeren, maar ook aan volwassenen. Een van de pleegjongeren vertelde me bijvoorbeeld: ‘Ik vind het belangrijk dat je kunt laten zien wie je echt bent.’
Monique S.: Een van de jongeren die ik geïnterviewd heb, gaf twee redenen. Allereerst wilde hij andere jongeren helpen. Door te vertellen over zijn leven wilde hij keuzes laten zien die je als gekleurde jongere kunt maken met betrekking tot je identiteit. Hij gaf ook adviezen, zoals: ‘Accepteer dat er twee culturen zijn en pak van allebei het beste mee.’ Daarnaast wilde deze jongere meewerken om zijn adoptieouders te bedanken voor de kansen die ze hem hadden gegeven. Zijn verhaal was een cadeau aan hen.
Femmie J.: Ik herinner me een geadopteerde die vertelde dat het voor haar als kind moeilijker was om er anders uit te zien dan om geadopteerd te zijn. Ze kon zich door haar gekleurde uiterlijk buitengesloten voelen in haar witte familie, terwijl ze wist dat ze niet buitengesloten werd. Ook op school was het geadopteerd-zijn geen punt, maar het verschil in uiterlijk bleef altijd opvallen. Deze geadopteerde vond dat beginnende adoptieouders dat zouden moeten weten.
Jullie hebben alle drie expertise in adoptie en/of pleegzorg. Kwamen er voor jullie nog nieuwe of onverwachte zaken naar boven tijdens het schrijven van het boek?
Femmie J.: Ik vond de overeenkomsten tussen de geadopteerden en de pleegjongeren het meest opvallend. Zo dacht ik dat de ‘aankomstdag’ - de dag waarop het kind in het gezin kwam - alleen gevierd werd in adoptiegezinnen, maar bij pleeggezinnen bleek dat ook voor te komen. Ook vertelden zowel jongeren uit adoptiegezinnen als uit pleeggezinnen dat zij door anderen soms ‘verkaasd’ - of vergelijkbare uitdrukkingen - worden genoemd. De jongeren zien er anders uit, maar hebben westerse normen en spreken de Nederlandse taal zonder accent.
Monique S.: Ik was verrast door de manier waarop jongeren accepteren dat hun gekleurde uiterlijk van alles oproept bij hun omgeving. Zo vertelde een van de jongeren mij over een stagegesprek dat hij had bij een verzekeringsmaatschappij: ‘Toen ik binnenstapte voor een gesprek met mijn mogelijke stagebegeleider, was ik me bewust van mijn huidskleur. Mensen kijken op als ze me voor het eerst zien. Het is een deel van mijn leven.’
Lindy P.: Het viel me op dat niet alle geïnterviewde jongeren evenveel bezig waren met hun afkomst. Ze hadden er ook niet allemaal behoefte aan om zich te verdiepen in hun culturele achtergrond. Daarom is het belangrijk dat de jongeren zelf het tempo, de timing en de mate van aandacht ervoor mogen bepalen.
De jongeren werden door jullie bevraagd over diverse topics zoals de verbondenheid met twee culturen, het hebben van een gekleurd uiterlijk en de relatie met hun biologische, adoptie- en/of pleegouders. Zijn er zaken die jullie bijzonder hebben geraakt of zijn bijgebleven?
Femmie J.: De ervaringen van de jongeren met discriminatie vond ik heftig en pijnlijk om te horen. Jongeren onderling kunnen elkaar echt hard raken met negatieve opmerkingen over hun uiterlijk of huidskleur. Als dit ter sprake kwam in het interview, hoopte ik dat iemand te hulp zou schieten. En gelukkig gebeurde het ook regelmatig dat een leeftijdgenoot, leraar of ouder de jongere bij dit soort voorvallen hielp.
Monique S.: Ik herken wat Femmie zegt. Het is vreselijk hoe vaak jongeren te maken hebben met discriminatie; op school, op stageadressen, op het werk, in winkels, op straat, bij het uitgaan… Dat komt wel binnen als jongeren daarover vertellen. Daarnaast zijn me ook veel mooie zaken bijgebleven. Erg leuk vond ik het als het gesprek over taal en taalgebruik ging. Een meisje vertelde me dat ze zich latina voelde als ze Spaans sprak met haar biologische tante en Nederlands als ze met vriendinnen naar een tentfeest in het dorp ging.
Lindy P.: Het heeft me geraakt dat de jongeren zo open waren in het delen van hun ervaringen. Bij de boekpresentatie waren de meeste geïnterviewde jongeren aanwezig. Dat was heel bijzonder. Zij stonden stralend in de schijnwerpers. Ik had het gevoel dat ik hen allemaal een beetje kende, omdat ik hun verhalen had gehoord of gelezen. Na afloop van de presentatie wisten de jongeren elkaar snel te vinden. Dat waren mooie ontmoetingen, want ze hadden zoveel te bespreken.
Dit boek is geschikt voor iedereen die bij adoptie of pleegzorg betrokken is. Wat hopen jullie dat (aspirant)adoptie- en pleegouders, adoptie- en pleegkinderen en geboorteouders meenemen uit het boek?
Lindy P.: Ik hoop dat adoptie- en pleegouders echt gaan luisteren naar de wensen van de kinderen die bij hen opgroeien, maar ook naar de tips van de jongeren uit het boek. Adoptie- en pleegkinderen kunnen lezen dat er meer jongeren zijn met vergelijkbare ervaringen. Hopelijk putten zij kracht uit de verhalen. Geboorteouders en andere familieleden kunnen de kinderen - waar mogelijk - helpen bij het beantwoorden van vragen over hun culturele achtergrond. Daar kunnen zij een belangrijke rol in spelen.
Monique S.: Ik hoop dat de verhalen in het boek gekleurde adoptie- en pleegkinderen vertrouwen geven in hun toekomst. Van de talloze gesprekken en interviews die ik de afgelopen jaren heb gehad met jongeren die niet bij hun biologische ouders kunnen opgroeien, heb ik geleerd dat het lezen van ervaringsverhalen van andere jongeren in vergelijkbare situaties helpt in het vinden van herkenning, erkenning en verbondenheid met elkaar: je staat er niet alleen voor. De verhalen in dit boek gaan over het ‘dealen met je twee culturen’. De jongeren vertellen heel open hoe ze dat doen en geven daar veel voorbeelden van. Ik denk dat dat inspirerend is voor andere jongeren.
Voor ouders en opvoeders hoop ik dat ze meer begrijpen van hun kinderen, zodat ze hen kunnen helpen bij het vormgeven van hun gekleurde identiteit.
Bedankt voor dit interview en om dit mooie boek te schrijven!
Dit huis is een thuis is beschikbaar via deze link, de boekenlijst van VAG en je kan het uitlenen in onze bib.
Tekst: Kristien Wouters
Gepost in: Boekbespreking